Farida 17-1

• ANT2+
• Basisschool
• Groep 6

Werkwoorden

Niveau 1F

Werkwoordspelling

Leerdoelen

• Je weet wat een werkwoord is
• Je herkent werkwoorden in een zin

Werkwoorden

Noteer één of meer werkwoorden.

Maak een zin met het werkwoord dat je ziet.

ik spring

jij springt

wij springen

ik wandel

jij wandelt

wij wandelen

ik slaap

jij slaapt

wij slapen

ik bloem

jij bloemt

wij bloemen

ik doos

jij doost

wij dozen

Sleep de woorden naar de juiste plaats.

geen werkwoord

werkwoord

drinken

paarden

bijten

stoelen

dingen

plakken

Wat is het werkwoord in onderstaande zin?

Wij werken graag thuis op de computer.

1. wij
2. werken
3. graag
4. computer

Wat is het werkwoord in onderstaande zin?

Pieter haalt drinken in de supermarkt.

1. Pieter
2. haalt
3. drinken
4. supermarkt

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?

Marieke heeft een granaat gevonden in de speeltuin.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?

Kleine kinderen hebben kunnen wennen op school.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Opspuiten

Een Bulgaarse vrouw wil heel graag op Barbie lijken. Ze liet haar lippen twintig keer opspuiten. De 22-jarige wil elke keer groter. Ze lijkt niet te willen opgeven. Artsen waarschuwen haar nu voor de laatste keer.

Sleep de vinkjes naar de 

werkwoorden in de tekst

Leerdoelen

• Je herkent een regelmatig werkwoord
• Je herkent een onregelmatig werkwoord
• Je kunt een onregelmatig werkwoord in de verleden tijd zetten

ging

gaan

timmerde

timmeren

sloopte

slopen

schreef

schrijven

wandelde

wandelen

liep

lopen

onregelmatige werkwoorden

regelmatige werkwoorden

Regelmatig of onregelmatig?

Kijk nog eens naar de werkwoorden die jullie zelf hebben genoteerd. 

Welk werkwoord is regelmatig? Noteer de verleden tijd enkelvoud.

Welk werkwoord is onregelmatig? Noteer de verleden tijd enkelvoud.

Sleep het werkwoord naar de juiste categorie.

Regelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden

tekenen

werken

bijten

hakken

beginnen

kijken

Wat is de verleden tijd enkelvoud van 

worden?

1. wordde
2. werd

Wat is de verleden tijd enkelvoud van 

beginnen?

1. begon
2. beginde

Wat is de verleden tijd enkelvoud van 

breken?

1. brak
2. breekt

Maak een zin met een onregelmatig werkwoord.

Les 1 

Begrijpend lezen 

Week 

2

DIGIBORDLES

WELKOM bij de digibordles van Kidsweek in de Klas. In de lesinstructie leest u hoe u de les kunt geven.

Wat gebeurt er op deze foto?

Wat gebeurt er op deze foto, denk je? 

Bespreek het met je schoudermaatje. 

Voorkennis

Terugkoppeling lesdoelen

Bespreek samen met uw leerlingen of jullie de lesdoelen hebben behaald.

_{Dit ga je leren!}

Ik kan in het kort vertellen wat de gemeente Laren doet om carspotten tegen te gaan en waarom ze dit doen. 

Het lesdoel

Lesdoelen

Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.

de gemeente

Moeilijke woorden uit de tekst

het kruispunt

populair

Voor het lezen

Waar gaat de tekst over?

Waar gaat de tekst over, denk je? 

Schrijf je voorspelling op een apart blaadje. 

Voorspellen

Terugkoppeling lesdoelen

Bespreek samen met uw leerlingen of jullie de lesdoelen hebben behaald.

Wat wil jij graag weten?

Wat wil jij weten over het onderwerp?

Schrijf minstens drie vragen op. 

Vragen stellen 

Terugkoppeling lesdoelen

Bespreek samen met uw leerlingen of jullie de lesdoelen hebben behaald.

Weet jij het nog?

Aantekeningen maken

Voorlezen

Ben jij weleens op pad gegaan om iets te spotten? 

Wat was dat dan?

Heb jij de tekst goed begrepen?

1. Ja, ik ben gaan .... spotten!
2. Nee, ik heb dat nog nooit gedaan.

Tweetallen

Zelfstandig

Bedenk een manier om het carspotten 

tegen te gaan. 

Schrijf je plan in 5 zinnen op een apart blaadje. 

Heb jij de tekst goed begrepen?

Terugkoppeling lesdoelen

Bespreek samen met uw leerlingen of jullie de lesdoelen hebben behaald.

Draaien maar!

Draai aan het rad en beantwoord de vragen. 

Lesdoel behaald?

Terugkoppeling lesdoelen

Bespreek samen met uw leerlingen of jullie de lesdoelen hebben behaald.

Pitchen maar!

Laat in een pitch horen of je het eens of oneens bent met de gemeente Laren. Beargumenteer je mening. 

Reflectie

Terugkoppeling lesdoelen

Bespreek samen met uw leerlingen of jullie de lesdoelen hebben behaald.

Lees de tekst Damian (12): 'In Laren komen goede auto's voorbij' hieronder.

Zet de stappen die Damian zet tijdens het 

carspotten in de juiste volgorde. Slepen maar!

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

1

2

3

4

Je wacht tot een dikke auto voorbijkomt. 

Je zet een foto op Instagram. 

Je gaat ergens langs de weg staan. 

Je maakt een foto van de auto. 

.

Waarom vindt Damian het juist tijdens de
lockdown een leuk uitje?

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

.

Uit welke zinnen kan je opmaken dat carspotten populair is?

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

.

Welke twee gevolgen heeft het carspotten in Laren?

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

.

Je kan het eens of oneens zijn met de gemeente Laren. Bedenk één argument voor en één argument tegen de oproep van de gemeente. Schrijf het op een blaadje en stuur de foto hieronder. 

Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!

.

De burgemeester van Laren wil een toespraak houden op RTV Laren. Jij mag deze toespraak schrijven. Het doel van de toespraak is dat de carspotters niet meer naar Laren komen om de auto’s te spotten. Volg de tips, schrijf de toespraak op een apart blaadje en stuur het hieronder. 

Leestekens

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen welke leestekens er zijn
  


• Je kunt de leestekens op een goede manier gebruiken

Een leesteken is een teken voor het lezen.

. = zin is afgelopen

? = zin is een vraag

! = zin met nadruk lezen

, = pauze

H = begin van de zin óf naam

Jan, dit boek is leuk.

Vind jij dat ook, Marie?

Zeker!

wat doe jij hier in spanje

Sleep de leestekens naar juiste plaats

HOOFD-

LETTER

.

?

!

,

HOOFD-

LETTER

kom gauw jeroen zit in de kantine

Sleep de leestekens naar juiste plaats

HOOFD-

LETTER

HOOFD-

LETTER

.

.

?

?

!

!

,

,

• Luister straks naar het voorleesverhaal.
• Maak het verhaal af. 
• Let op de leestekens.

Klaar?
Laat iemand anders je verhaal lezen. 
Staan alle leestekens goed? Verbeter! 
Wissel om.

Schrijven