B1B Chapitre 3 11 december

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour B1B

De vorige les
ging over...

Programme

Herhalen être

Francofolies

Herhalen kloktijden 

Keuze: bron E of herhalen ontkenning

Wie staat het langst? : woorden A+B

Je suis komt van het werkwoord ..........

In het Nederlands betekent dat 'zijn'

être

=

 zijn

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

es

sont

est

êtes

sommes

suis

ÊTRE

Luister en zeg na

La roue : être

écris la traduction

Hoe goed ken je het werkwoord être?

1. Heel goed. Het zit al helemaal in mijn hoofd.
2. Gaat goed. Nog een paar keer oefenen en dan ken ik het.
3. Ik snap het wel, maar moet nog wel goed oefenen.
4. Ik vind het erg lastig. Ik snap het nog niet helemaal.

Tu apprends le français à l'école.
Pourquoi?

la francophonie dans le monde

Le français, c'est....

plus que la France (p.181)

la langue de l'amour, de la culture, de la cuisine, de la mode

tout près.. (Belgique)

les vacances.. (destination numéro 1)

1: Fais un poster : Land

- (A4 formaat)

-Kies een Franstalig land.

- Zoek informatie over het land 

(inwoners, ligging, taal, min. 4 weetjes)

- Zoek foto's van het land

2: Fais une affiche : school

- (A4 formaat) 

- Vergelijk de Nederlandse en Franse schoolsystemen.

-Maak een overzicht waarin je de verschillen , de plus en min punten verwerkt. 

- 

Choisis - 1/2 personnes - 10/15min

Hele uren

Het is = il est

Il est une heure

Il est deux heures

Het is 12 uur

Il est midi

Il est minuit

15:00 Il est trois heures

15:15  Il est trois heures et quart

15:30 Il est trois heures et demie

15:45 Il est quatre heures moins le quart

16:00 Il est quatre heures

12:00 Il est midi

12:15  Il est midi et quart

12:30 Il est midi et demi

12:45 Il est une heure moins le quart

13:00 Il est une heure

Het is half 11

1. Il est dix heures et demie
2. Il est onze heures et demie
3. Il est dix et demie
4. Il est onze heures et demi

Het is kwart over 8

1. Il est huit heures quart
2. il est huit heures moins le quart
3. Il est huit heures et quart
4. il est huit et quart

On va jouer un jeu

Domino avec les heures. (parler)

Persoon 1 leest de kloktijd voor die staat geschreven op het kaartje.

Wie die kloktijd op zijn afbeelding heeft staan,

leest vervolgens zijn kloktijd voor (die op zijn kaartje staat geschreven)

En ga zo maar verder...

Als we het goed spelen komt iedereen een keer aan de beurt ..:)

(24 kaartjes : soms 1 kaartje per 2 leerlingen)

Choix A:

1:  Corriger opdracht van être en kloktijden.

(zie Teams voor het antwoordblad)

2: Bron E opdracht 21

(woordenlijst gebruiken bloc E )

3: Bron E opdracht 22a, 22b (noteer dit van 5 vakken in je schrift)

4: Bron F opdracht 23a (gebruik p.168 voor hulp)

5: Leren voor het SO ABCD (chap 3) H (chap 2)

     

Choix B:

1: Herhalen van de ontkenning. Uitleg / vragen stellen, oefening maken.

2: Corriger opdracht van être en kloktijden.

(zie Teams voor het antwoordblad)

3: Bron F opdracht 23a (gebruik p.168 voor hulp)

4: Leren voor het SO ABCD (chap 3) H (chap 2)

Wat hebben we deze les gedaan?

Wie staat er het langst?

Wie kent alle woorden van bron A en bron B en blijft het langst staan ???