3H - les 27 - STG

3H4 - 23 de noviembre, 2021 - STG
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3H4 - 23 de noviembre, 2021 - STG

Slide 1 - Diapositive

Programa

  • SO Unidad 6
  • Leemos 
  • Voorzetsels
  • A trabajar
  • Deberes

Slide 2 - Diapositive

- lees & luisterfragment
- woordjes 6.1, 6.2, 6.3 NL-SP
- Roze werkwoordenblad 25 t/m 50 SP-NL
- Futuro
- Regelmatige ww vervoegen
- Wederkerende ww vervoegen
- Onregelmatige ww vervoegen
- Perfecto regelmatige & onregelmatige
- Voorzetsels
- Aanwijzend voornaamwoord

Vrijdag 17 december

Slide 3 - Diapositive

Leemos SUAVEMENTE
  1. Werkblad
  2. Opdrachten achterin
  3. Deadline = 20 januari
timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

Wat versta jij onder 'voorzetsels'?

Slide 5 - Carte mentale

Voorzetsels in het Spaans
Wat zijn dat ook al weer...?  Welke voorzetsels ken jij in het Nederlands?



Slide 6 - Diapositive

Voorzetsels
Bestudeer de verschillen / betekenis van de voorzetsels:
A, De, En, Con , Por , Para
A --> gaat vaak samen met IR
De --> gaat vaak samen met SER
En --> gaat vaak samen met ESTAR
En --> gebruik bij vervoer!!!

Slide 7 - Diapositive

DE
EN
A
CON
POR
PARA
MET
IN / MET DE
UIT/ VAN / MET
VOOR IETS OF IEMAND
NAAR
DOOR, PER, OVER; BIJ DAGDELEN/ OORZAKEN/ VERVANGING

Slide 8 - Question de remorquage

Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
1. ESTE VERANO VAMOS ____ VISITAR ESPAÑA.
2. LOS FINES DE SEMANA ESTUDIAMOS ____ LA BIBLIOTECA.
3. VOY____LA PISCINA ____MI HERMANO.
4. ESE COCHE ROJO QUE ESTÁ AHÍ, ES____ SU MADRE.

Slide 9 - Question ouverte

Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ?
1. ____ la mañana el futbolista entrena tres horas sin parar.
2. tengo este regalo, es _____ mi abuela.
3.Voy ____ coche ____instituto.
4. El cajero automático ______supermercado está roto

Slide 10 - Question ouverte

Voorzetsels
Bestudeer de verschillen / betekenis van de voorzetsels:
A, De, En, Por , Para, Con

Página 82
Haz. ejercicio 26/ 27/ 28/ 29

Slide 11 - Diapositive