Amuseren: Luisteren voor vermaak, zoals bij verhalen of moppen.
Informeren: Luisteren om informatie te verkrijgen, zoals bij nieuwsberichten.
Instrueren: Luisteren om instructies of uitleg te krijgen, zoals bij handleidingen.
Overtuigen: Luisteren naar argumenten om een mening te vormen of te veranderen, zoals bij reclameboodschappen.