Woorden 2.5 - 2GS1

Woorden 2.5 - 2GS1
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woorden 2.5 - 2GS1

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
- Herhaling theorie 1.5
- Uitleg theorie woorden 2.5 + oefeningen
- Maak online opdrachten van woorden 1.5 en 2.5

Lesdoel:
- Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.
- Je kent voorvoegsels en achtervoegsels uit andere talen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Noteer van het onderstaande woord het
voor- of achtervoegsel.

contraspionage

Slide 6 - Question ouverte

Noteer van het onderstaande woord het
voor- of achtervoegsel.

hypergevoelig

Slide 7 - Question ouverte

Noteer van het onderstaande woord het
voor- of achtervoegsel.

ex-model

Slide 8 - Question ouverte

Noteer van het onderstaande woord het
voor- of achtervoegsel.

preselectie

Slide 9 - Question ouverte

Noteer van het onderstaande woord het
voor- of achtervoegsel.

alcoholisch

Slide 10 - Question ouverte

Noteer van het onderstaande woord het
voor- of achtervoegsel.

vrolijkheid

Slide 11 - Question ouverte

Noteer van het onderstaande woord het
voor- of achtervoegsel.

acteur

Slide 12 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel 'contra-'?
A
tegen
B
voor
C
van vroeger, voormalig
D
heel erg

Slide 13 - Quiz

'contra-' betekent 'tegen'

Wat is dan de betekenis van 'contrabewijs'?

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel 'ex-'?
A
tegen
B
voor
C
van vroeger, voormalig
D
heel erg

Slide 15 - Quiz

'ex-' betekent 'voormalig'

Wat is dan de betekenis van 'ex-directeur'?

Slide 16 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel 'hyper-'?
A
tegen
B
voor
C
van vroeger, voormalig
D
heel erg

Slide 17 - Quiz

'hyper-' betekent 'heel erg'

Wat is dan de betekenis van 'hypergevoelig'?

Slide 18 - Question ouverte

Wat betekent het voorvoegsel 'pre-'?
A
tegen
B
voor
C
van vroeger, voormalig
D
heel erg

Slide 19 - Quiz

'pre-' betekent 'voor'

Wat is dan de betekenis van 'preselectie'?

Slide 20 - Question ouverte

Wat betekent het achtervoegsel '-eur'?
A
een toestand
B
een persoon
C
dat gaat over

Slide 21 - Quiz

'-eur' betekent 'een persoon'

Wat is dan de betekenis van 'acteur'?

Slide 22 - Question ouverte

Wat betekent het achtervoegsel '-isch'?
A
een toestand
B
een persoon
C
dat gaat over

Slide 23 - Quiz

'-isch' betekent 'dat gaat over'

Wat is dan de betekenis van 'technisch'?

Slide 24 - Question ouverte

Wat betekent het achtervoegsel '-heid'?
A
een toestand
B
een persoon
C
dat gaat over

Slide 25 - Quiz

'-heid' betekent 'een toestand'

Wat is dan de betekenis van 'vrolijkheid'?

Slide 26 - Question ouverte

Lesplanning
Maak online de test jezelf van woorden 1.5 en 2.5.
= huiswerk maandag 8 maart

Lesdoel:

- Je weet wat voorvoegsels en achtervoegsels zijn.
- Je kent voorvoegsels en achtervoegsels uit andere talen.

Slide 27 - Diapositive