Vertellen over huisdieren (4)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Vertellen overhuisdieren (4)

grammatica

Planung

Intro

opgaves maken

grammatica

Lernziel

Ik kan iets over iemand anders zeggen en vertellen welk huisdier hij/zij  heeft en welke eigenschap het heeft.

Intro

Dieren en eigenschappen

werkwoord haben

Wortschatz

immer	Mijn kat is altijd thuis
auch	Ik kan soms aardig zijn
weil	Maar ik heb een schilpad
sehr	Helaas heb ik geen hond
leider	Omdat zij aardig is
aber	Soms is mijn kat gemeen
manchmal	Want hij is koppig

Grammatik

das Verb haben

Selbständig Schreiben

Maak bladzijde 59

Das kan ich jetzt

Ik kan nu, met behulp van mijn boek, vertellen over huisdieren. Ook kan ik deze dieren opschrijven

Haben

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

haben 

 habe

hast

hat

haben

habt

haben

 heb

hebt

heeft

hebben

hebben

hebben

Hebben

En nu jij!

Je krijgt 10 vragen:

• 5x multiple choice
• 5x open

Kan jij haben al correct vervoegen?

haben (ich)

1/18

1. hab
2. habe
3. hast
4. hat

haben (ihr)

2/18

1. hat
2. habent
3. habt
4. hast

haben (Omar)

4/18

1. habe
2. hast
3. habt
4. hat

haben (ich)

6/18

1. habe
2. hat
3. habt
4. hast

haben (Sie)

8/18

1. hat
2. habt
3. habe
4. haben

haben (du)

10/18

haben (ich)

11/18

haben (das Haus)

16/18

haben (die Freundinnen)

18/18

Samenvatting

haben

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

uitleg

Machen

Aufgabe 5 und 6 : Seite 59

Alle Aufgaben Seite 60