Herhaling hoofdstuk 3 Imperium Romanum (klas 1)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 3 Imperium Romanum

3.1 Van stadstaat tot wereldrijk

• Romeinse Rijk begon als stadstaat, later wereldrijk.
• Groot sterk leger, over goede wegen. Ook meer handel, geld i.p.v. ruilhandel.
• Tijdens stadstaat, koning, daarna Romeinse Republiek.
• Senaat geleid door 2 consuls.
• Consul Julius Caesar erg machtig, werd 10 jaar dictator.
• Caesar vermoord in senaat, burgeroorlog volgde. 
• Adaoptiezoon Octavianus werd keizer. Begin Pax Romana.

3.1 Van stadstaat tot wereldrijk

• Caesar veroverde veel gebieden als legerleider.
• Romeinen geïnteresseerd in Griekse cultuur.
  
• Namen Griekse Goden over.
• Romeinse tijd: Republiek wordt geleid door senaat en 2 consuls.
• Tegenwoordige tijd: Republiek is land met president en een volksvertegenwoordiging.
• In democratie volksvertegenwoordigers gekozen door alle bewoners.

Waardoor ontstond de Romeinse Republiek

1. Romeinse bevolking had de koning weg gejaagd.
2. Doordat de Romeinen met elkaar hadden overlegd.
3. Rome is nooit een Republiek geweest.

Waarom werd Julius Caesar vermoord en wie volgde hem op?

Welke cultuur namen de Romeinen als voorbeeld?

1. Zichzelf
2. Fransen
3. Grieken
4. Arabieren

Wat deden de Romeinen om ervoor te zorgen dat de legers snel verplaatst konden worden?

3.2 Langs de Limes

• Romeinen bouwden soms forten, langs de limes.
• Hierdoor ontstaan steden.
• Door komst Romeinen, begin historie in Germania Inferior.
• Lokale bevolking romaniseert. 
• Geld, huwelijken, Romeinse villa's en thermen.
• Heel soms opstanden tegen de Romeinen.
• In 69 na Chr, Bataafse opstand o.l.v. Julius Civilus.

Hoe ontstonden steden in Nederland tijdens de Romeinse tijd?

Hoe noemden de Romeinen ons gebied?

1. Hollandia
2. Batavia
3. Germania Inferior
4. Germanië

Geef een voorbeeld van Romanisering.

Wat moesten bewoners van veroverde gebieden doen?

1. Stukken grond afstaan en belasting betalen
2. Belasting betalen en de oogst delen met de Romeinen
3. Hun huizen openstellen voor Romeinse soldaten
4. Niets

3.3 Brood en spelen

• Romeinse Rijk was agrarisch-stedelijke samenleving.
• Verschillen tussen Romeinen erg groot (arm en rijk).
• Sommige arme Romeinen (proletariërs) waren boer geweest. 
• Rijke Romeinen gaven soms eten, geld en onderdak. Maar was niet gratis.
• Slaaf om verschillende redenen, ook verschillende soorten slaven.
• Soms werden ze vrijgelaten.
• Rijke mensen ontspande in thermen.
• Arme mensen gingen naar gladiatorengevechten, entertainment om opstanden te voorkomen.

Rome was een agrarisch stedelijke samenleving, wat is dit?

1. Mensen leven vooral in de stad, een klein aantal op het platteland.
2. Mensen leven vooral op het platteland, een klein aantal in de steden.
3. Mensen leven vooral van de handel
4. Mensen leven vooral van de industrie

Wat zijn proletariërs?

Wie keken vooral naar de gevechten tussen gladiatoren?

1. Armen
2. Rijken

Noem 2 redenen waarom iemand slaaf werd.

3.4 Het christendom

• Jezus reisde rond en vertelde over God.
  
• Bedreigend voor Romeinen, namen hem gevangen en kruisigden hem.
• Volgelingen werden Christenen genoemd.
• Wegen in Rome waren goed/veilig, hierdoor Christendom snel verspreid.
• Sprak veel mensen, maar christen zijn was ook gevaarlijk.
• Christendom groeide, waren goed georganiseerd. 
• Leider van groep was Bisschop, bisschop v. Rome werd paus.
• In 312 werd Constantijn christen door droom. In 394, onder Theodosius staatsgodsdienst.

Wat is het verschil tussen het joodse geloof en de Romeinse godsdienst?

Waarom sprak het christendom veel mensen aan?

1. Je ontving geld als je christen werd.
2. Voor ieder goed mens was er een plekje in de hemel.
3. Het christendom sprak niet veel mensen aan.
4. Iedereen was ongelijk

Geef een voorbeeld van een feit en een mening.

Onder welke leider werd het christendom een staatsgosdienst?

1. Constantijn
2. Theodosius
3. Caesar
4. Augustus

3.5 Het einde van het Romeinse Rijk

• In 3e eeuw problemen in Romeinse Rijk.
• In 395 Romeinse Rijk opgesplitst (Oost en West-Romeinse Rijk).
• Stammen van buiten het rijk op rooftocht in het Romeinse Rijk. 
• Volken vluchtten (o.a. voor de Hunnen). Hierdoor volksverhuizing.
• Sommige volken kwamen tot in Rome. In 476 werd niet Romeinse generaal keizer, einde v/h West-Rom Rijk. Oost-Rom Rijk nog 1000 jaar.
• Veel Romeinse uitvindingen gebleven (o.a. riolering, jaarkalender, geloof).
• Grieks-Rom cultuur werd vergeten, pas eeuwen later opnieuw ontdekt.

Waardoor kwam het Romeinse Rijk in de problemen?

1. Barbaren vielen in het oosten het Romeinse Rijk aan.
2. Inwoners weigerden belasting te betalen.
3. Meerdere mensen wilde leider zijn van het Romeinse Rijk.
4. Ze konden geen opvolger vinden, dus er was geen leider.

Geef een omschrijving van het begrip volksverhuizing.

Hoe lang bleef het Oost-Romeinse Rijk nog bestaan?

1. Niet, viel tegelijk uiteen met het West-Romeinse Rijk.
2. 500 jaar
3. 1000 jaar
4. Het bestaat nog steeds.

Noem 3 Romeinse uitvindingen die we vandaag de dag nog gebruiken.