H6 lezen Nieuw Nederlands K2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Goedemiddag! Fijn dat je er bent!

• Pak je boek, schrift en pen .

Wat gaan we doen?

Lezen H6, blz. 142 t/m 147

Instructie 

Aan de slag!

Evalueren

Doel:

Je kan aan een tekst zien voor welk publiek deze bedoeld is.

Instructie

Hoofdstuk 6 van Nieuw Nederlands gaat over tekst en publiek

Startopdracht

 

Instructie

Een schrijver wil dat zijn tekst door bepaalde groep gelezen wordt: het publiek.

Voorbeeld van publiek: jongeren, gamers, ouders, sportfans

Instructie

Hoe kan je zien voor welk publiek een tekst bedoeld is?

* het onderwerp 

* het taalgebruik

* de bron

* de lay out

apps.noordhoff.nl

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Story' geschreven?

Tekst en publiek

bron(en)

1. Mannen en vrouwen die interesse hebben in het dagelijkse nieuws
2. Vrouwen die interesse hebben in het laatste nieuws over bekende Nederlanders
3. Iedereen die interesse heeft in het laatste nieuws over bekende Nederlanders
4. Vrouwen die interesse hebben in het dagelijkse nieuws

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?

Tekst en publiek

bron(en)

1. Jongens
2. Vrouwen
3. Jonge meiden
4. Mannen

Voor welk publiek is deze tekst?

1. Middelbare scholieren
2. Basisschool kinderen
3. Studenten
4. Volwassenen

Voor welk publiek is
deze tekst?

1. Kinderen
2. Jongeren
3. Volwassenen
4. Iedereen

Wat is het publiek van deze tekst?

1. breed publiek
2. klein, gespecialiseerd publiek
3. klein publiek, één persoon

Voor welk publiek is deze tekst?

1. Jongeren
2. Volwassenen
3. Ouderen
4. Iedereen

Voor welk publiek is deze tekst?

1. Hobbykoks
2. Obers
3. Serveersters
4. Iedereen

Voor welk publiek is deze tekst?

1. journalisten
2. mensen die van literatuur houden
3. jonge kinderen
4. jongeren

Waaraan kun je zien dat de artikelen in 'Voetbal International' voor voetballiefhebbers geschreven zijn?

Tekst en publiek

bron(en)

1. De lay-out, kleuren en foto's
2. De onderwerpen
3. Het taalgebruik
4. Alle drie

Aan de slag

Controleer eerst opdracht 3 t/m 5 van H5, blz. 116 t/m 121.

Maken opdracht 1 en 2, H6, blz. 142 t/m 147.

De eerste 10 minuten ga je in stilte voor jezelf aan de slag. Daarna mag je fluisterend met je buur overleggen. 

Heb je een vraag? Steek je vinger op!

Ben je klaar? Vraag een antwoordboekje, controleer en verbeter je antwoorden 

Evaluatie

Nabespreken opdrachten 

Wat ging goed? Wat was nog lastig?

Volgende les: Lezen H6 afronden.

Huiswerk

Lezen hoofdstuk 6, blz. 142 t/m 147, maak de opdrachten 1 en 2.

Tot de volgende les!