Media, Vormgeving en ICTPraktijkonderwijsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-3
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
ICT - COMPAEN VMBO
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
ICT - Waar denk jij aan?
Slide 3 - Carte mentale
Wat wij gaan doen
1) Magister
2) Word
3) Excel
4) Powerpoint
5) Internet en media
Slide 4 - Diapositive
Hoe gaan wij dit doen
Verschillende opdrachten die je kan vinden in Magister
Je krijgt een O, een V of een G
Bij een O MOET je de opdracht opnieuw doen!!
Slide 5 - Diapositive
Het is tijd voor...
De grote Compaen VMBO: "Hoeveel weet ik nou eigenlijk van ICT, Social Media, program-meren, fotobewerking, video-bewerking, AR/VR en dat soort dingen quiz!"
Slide 6 - Diapositive
Waar staat de afkorting ICT voor?
A
Informatie en
Communicatie
Techniek
B
Informatie en Communicatie Technologie
C
Information
Control
Tech
D
Iedere
Compaen
Techniek
Slide 7 - Quiz
Welk onderdeel zit niet in de computer?
A
Moederbord
B
Voeding
C
Processor
D
Vaderschijf
Slide 8 - Quiz
Waar staat de afkorting 'www' voor in een internetadres
A
World Wide Web
B
Website Wereld Web
C
Wild Westen Web
D
Web Web Web
Slide 9 - Quiz
Wat is het duurste onderdeel van een computer?
A
Videokaart
B
Geheugen
C
Processor
D
Voeding
Slide 10 - Quiz
Wat is een Browser? *LET OP*
A
Vijand van Mario
B
Programma om internet op te gaan
C
Draak uit 'Shrek'
D
Programmeertaal
Slide 11 - Quiz
Welke browser is dit?
A
Google Crome
B
Internet Explorer
C
Mozilla Firefox
D
Safari
Slide 12 - Quiz
Welke browser is dit?
A
Puffin
B
Internet Explorer
C
Mozilla Firefox
D
Safari
Slide 13 - Quiz
In welk jaar is Google opgericht?
A
1984
B
1990
C
1998
D
2004
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Vidéo
Welk programma kan je gebruiken om een foto aan te passen?
A
iMovie
B
Sony Vegas
C
Photoshop
D
Pinnacle
Slide 16 - Quiz
Met welke computertaal kan je een website bouwen?
A
PHP
B
MSQRD
C
CSS
D
HTML
Slide 17 - Quiz
Een computer werkt met input- en outputapparaten. Sleep het plaatje naar het juiste vakje!
Input
stuurt info naar computer
Output
laat zien wat de computer heeft gedaan
Slide 18 - Question de remorquage
Wat is een geldig e-mailadres?
A
www.compaenvmbo.nl
B
#compaenvmbo
C
info@compaenvmbo
D
info@compaenvmbo.nl
Slide 19 - Quiz
Hoe heet deze toets?
A
Shift toets
B
Tab toets
C
Home toets
D
Windows toets
Slide 20 - Quiz
Waar staan de letters ELO voor?
A
Elke les opletten
B
Elektronische les ophoping
C
Elektronische les omgeving
D
Elke leerling online
Slide 21 - Quiz
Waar kun je online bestanden opslaan, bewaren en delen?
A
Wolk
B
Harde schijf
C
USB stick
D
Cloud
Slide 22 - Quiz
Wat is dit?
A
Een map
B
Een bestand
C
Een file
D
Een document
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Vidéo
Welke filmpje is geen deepfake?
A
Video 1
B
Video 2
C
Video 3
D
Geen idee!
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Vidéo
Welke uitspraak klopt nu niet meer door deepfake?
A
'er is niets nieuws onder de zon'
B
'dat klopt als een bus'
C
‘zien is geloven’
D
'Elk nadeel heb z'n voordeel'
Slide 27 - Quiz
Waar staat het woord 'app' eigenlijk voor?
A
Applicatie
B
Apple
C
Het staat nergens voor
D
Apparaat
Slide 28 - Quiz
'Apptesten' Welke app is dit?
A
Snepchet
B
Snapchet
C
Snapchat
D
Snepchat
Slide 29 - Quiz
'Apptesten' Welke app is dit?
A
Gmail
B
Outlook
C
OneDrive
D
Hotmail
Slide 30 - Quiz
'Apptesten' Welke app is dit?
A
Minecraft:
Special edition
B
Minecraft:
Education edition
C
Minecraft:
Fortnite edition
D
Minecraft:
Microsoft edition
Slide 31 - Quiz
'Apptesten' Welke app is dit?
A
Kahoot
B
Kahoed
C
Kahout
D
Kahoet
Slide 32 - Quiz
Wat is de sneltoets om iets te plakken in Word?
A
shift + v
B
ctrl + alt + delete
C
ctrl + v
D
ctrl + c
Slide 33 - Quiz
Wat word bedoeld met een CURSIEF lettertype?
A
Vetgedrukt
B
Schuin
C
Schreefloos
D
Smal
Slide 34 - Quiz
Weet jij hoe je in Word een geautomatiseerde inhoudsopgave kan maken?
A
Ja!
B
Kan dat?
C
Wacht, ik google
dat even...
D
Nee
Slide 35 - Quiz
Hoe kun je Word afsluiten?
A
Klik op het kruisje rechtsboven.
B
Klik op BESTAND en dan SLUITEN.
C
Antwoord A en B zijn beide goed.
Slide 36 - Quiz
Je maakt een presentatie in PowerPoint. Je wil graag dat je presentatie er mooi uitziet. Daarom gebruik je een thema. Al je dia's krijgen dan dezelfde.........