CKV theater les 1

104:Theater
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

104:Theater

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je tot nu toe gedaan?
- Een kunstautobiografie geschreven
- Geleerd over fotografie en dit toegepast
- Geleerd over film en dit toegepast
- Dit alles beschreven op je blog

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning theater
Les 1: Muziektheater
Les 2: Teksttoneel en Bewegingstheater
Les 3: Locatietheater en cabaret

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat leer je in deze lessen?
Aan het einde van deze lessenserie:

Herken je verschillende soorten theater
Heb je ervaren hoe het is om zelf theater te spelen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Muziektheater 
Er zijn verschillende soorten muziektheater, waaronder:
Opera
Musical



Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zag je in deze opname?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Vidéo

In dit videofragment zie je 'Dido's lament', de slotscene van de opera 'Dido and Aeneas'. 

Dido pleegt in deze scene zelfmoord, omdat Aeneas haar verlaten heeft.
Wat zag je?
Wat voor gevoel geeft de muziek jou?
Wat is volgens jou het verhaal dat zich afspeelt in deze scene?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem een verschil tussen opera en musical.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
In musicals word tijdens het verhaal nog wel gepraat. Bij een opera is dat niet het geval: Opera is kort gezegd een toneelstuk waarin de acteurs niet spreken maar zingen. De muziek in een opera is vaak klassiek en wordt in de regel live begeleid door een orkest of ensemble. Er is een decor, er zijn kostuums en soms zitten er ook stukken ballet in.
In musicals wordt tijdens het verhaal nog wel gepraat. Bij een opera is dat niet het geval: Opera is kort gezegd een toneelstuk waarin de acteurs niet spreken maar zingen. De muziek in een opera is vaak klassiek en wordt in de regel live begeleid door een orkest of ensemble. Er is een decor, er zijn kostuums en soms zitten er ook stukken ballet in.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie , wat , waar


In het theater word vaak gebruik gemaakt van 3 'W's. Ook wel de wie, wat, waar.
Eigenlijk heb je niet meer nodig om een scene te bedenken!

Als je dit zonder script doet noem je dit 'improvisatie'



WIE
Bij de WIE denk je na over de personages die de scene gaan spelen.
Gaat jullie scene over 2 oude dames, een buurman, een politieagent of een bekende filmster of een docent? 
WAT
Bij de WAT gaat het om de handeling, wat zijn de personages aan het doen? Kijken ze naar een voetbalwedstrijd, eten ze een patatje, of zijn ze de auto aan het repareren?
WAAR
Bij de WAAR gaat het om de locatie van de scene. Speelt de scene zich af in de tuin, op de maan, voetbalveld of tennisvereniging?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat waren de: Wie, Wat, Waar?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Speel het 'Moordspel'
Stap 1: Kies 4 mensen uit die meedoen.

Stap 2: Speler 2, 3 en 4 gaan naar de gang. Zorg dat ze niets kunnen zien of horen.
De moordenaar, de locatie van de moord en het moordwapen worden aan speler 1 medegedeeld.

Stap 3: Dan wordt speler 2 van de gang gehaald.
Speler 1 beeldt uit wie de moordenaar is, vervolgens de locatie en daarna het moordwapen. Er mag niet gepraat worden, maar er mag wel geluid gemaakt worden. Speler 2 kijkt niet alleen, maar doet alles na.

Elke keer als speler 2 denkt dat hij het weet, geeft hij speler 1 een hand. Dan kan speler 1 doorgaan met het volgende onderdeel. Als speler 1 maar geen hand krijgt, geeft hij zelf een hand als hij niets meer weet.


Stap 4:  Als speler 1 en 2 elkaar drie keer de hand hebben geschud, wordt speler 3 van de gang gehaald. Speler 2 laat nu alles zien aan speler 3.
Als speler 2 en 3 elkaar drie keer de hand hebben geschud, wordt speler 4 van de gang gehaald. Speler 3 laat nu alles zien aan speler 4.

Stap 5: Als 3 en 4 klaar zijn, gaan speler 1 t/m 4 naast elkaar voor de klas staan.
Speler 4 mag als eerste raden: “Wie is de moordenaar?” Als speler 4 het fout heeft, mogen speler 3 en 2 raden. Als het niet geraden wordt, noemt speler 1 het antwoord.
Zo ook met de locatie en het moordwapen.

Slide 16 - Diapositive

Zorg dat de leerlingen niet té lang doen over het uitbeelden/raden. Soms is juist de verwarring wat zorgt voor hilariteit. 

Slide 17 - Vidéo

West Side Story is een musical uit 1957. Daarna is de musical twee keer verfilmd. 

Het verhaal: 
Twee rivaliserende straatbendes
Jets en Sharks. 

Man en vrouw uit verschillende 'gangs' worden verliefd op elkaar en dat brengt nogal wat problemen met zich mee.
Benoem één of meer verschillen tussen musicaltheater en musicalfilm.

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende les:
Teksttoneel en bewegingstheater

Tijd over? 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions