Hoofdstuk 4 spelling (les 2 do)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Leg alvast klaar:

• eventueel je etui en je leerwerkboek;
• je laptop (Log alvast in).

Planning

• Wat weet je al? 4.7/4.8
  
• Werkmoment
• Afsluiten van de les
  

Een zinsdeel is een meewerkend voorwerp als het begint met aan of voor...

1. en als je dat voorzetsel kunt weghalen.
2. en als je dat voorzetsel NIET kunt weghalen.

De puntentelling bij tennis is voor een beginner lastig te volgen.
mv =

1. de puntentelling
2. bij tennis
3. voor een beginner
4. geen mv in deze zin

Na de repetitie gaf de docent de leerling een voldoende.
mv =

1. geen mv
2. de docent
3. de leerling
4. een voldoende

Een ___ geeft aan van wie iets is.
Wat hoort er op het streepje te staan?

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. bezittelijk voornaamwoord (bzv)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. persoonlijk voornaamwoord (psv)

Een ___ heeft een onderwerps- en
een voorwerpsvorm.
Wat hoort er op het streepje te staan?

1. zelfstandig naamwoord (zn)
2. bezittelijk voornaamwoord (bzv)
3. bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. persoonlijk voornaamwoord (psv)

Benoem de onderstreepte woorden.

Wij eten ons broodje op, 

terwijl we op onze telefoon kijken.

lw, bn, zn, vz vw, kww hww, zww, psv en bzv.

Antwoord

Wij eten ons broodje op, terwijl we op onze telefoon kijken.

wij = psv (persoonlijk voornaamwoord)

eten = zww (zelfstandig werkwoord)

op = vz (voorzetsel)

terwijl = vw (voegwoord)

onze= bzv (bezittelijk voornaamwoord)

telefoon = zn (zelfstandig naamwoord)

Maak één zin met daarin twee keer het woordje jullie: één keer als psv en één keer als bzv.

Voorbeeld

In de pauze kunnen jullie jullie boterhammen opeten.

psv      bzv    

Ontleed de zin in vaste volgorde:

Je hersenen worden moe als je veel boeken leest.

Onderstreep pv, zet zinsdeelstrepen, ook ||.

wg/ng, o en lv.

Antwoord

Je hersenen | worden | moe || als | je | veel boeken| leest.

o                          ng            ng            -      o                 lv               wg

Werkmoment

• Maak van 4.9 spelling: 1 tot en met 9 (we maken opdracht 2 en 5 niet). Dit is vóór maandag 29 maart af. 
• Af? Start met Test jezelf 4.5 woorden.
• Heb je alle opdrachten van 4.7 en 4.8 af en nagekeken?
  
• Heb je nog vragen over 4.7 of 4.8?

4.8: 1 tot en met 12.

( 2, 5 en 11 niet).

4.7: 1 tot en met 11. 

(2 en 9 niet).

Afsluiting

• Straks verder met 4.9 Spelling.