Organen en cellen oefenen
1 / 24
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Wat is géén levenskenmerk.
A
Groeien
B
Geur
C
Uitscheiden
D
Bewegen
Slide 4 - Quiz
Sleep het plaatje naar het juiste begrip.
Levenscyclus
Levensloop
Slide 5 - Question de remorquage
Noem een voorbeeld van het levenskenmerk stofwisseling
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Zet de onderdelen in de volgorden van klein naar groot. Nummer: 1 is het kleinste.
Cel
Orgaan
Organisme
Weefsel
Orgaanstelsel
Slide 9 - Question de remorquage
Geef een voorbeeld van een orgaanstelsel.
Slide 10 - Question ouverte
Sleep de namen naar de juiste plek.
Longen
Lever
Dunne darm
Slide 11 - Question de remorquage
Een groep samenwerkende cellen met de zelfde vorm en functie noemen we een ...
A
Weefsel
B
Cellen
C
Orgaan
D
Organisme
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Celwand
Vacuole
Slide 14 - Question de remorquage
Welke stelling is waar.
A
Kleurstofkorrels zijn rood of geel.
B
Bladgroen korrels kunnen overgaan in kleurstofkorrels
C
Zetmeelkorrels hebben een kleur.
D
In kleurstofkorrels vind fotosynthese plaats.
Slide 15 - Quiz
Wat voor cellen zijn dit?
A
plantaardige cellen
B
dierlijke cellen
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
waar bestaan chromosomen uit?
Slide 19 - Question ouverte
De chromosomen in de cellen van je lever bevatten de informatie voor je oogkleur?
Onjuist
Juist
Slide 20 - Sondage
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Noem twee functies van de gewone celdeling(mitose).
Slide 23 - Question ouverte
Noem twee functies van de reductiedeling(meiose).
