Grote Lockdown Sportquiz deel 2

De grote Lockdownquiz deel 2
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De grote Lockdownquiz deel 2

Slide 1 - Diapositive

SportQuiz
  • veel vragen over sport en sporters;
  • Voer de code in;
  • Wie wint er?

Slide 2 - Diapositive

Wij gaan starten!
  • Toets A, B, C of D;
  • Elke vraag is 30 seconden, druk dus op tijd;
  • Wie heeft straks de meeste antwoorden goed en wordt de  winnaar?

Slide 3 - Diapositive

Vraag 1:

Wie is deze voetballer?
A
Cristiano Ronaldo
B
Lionel Messi
C
Frenkie de Jong
D
Neymar

Slide 4 - Quiz

Vraag 2:

Welke sport is dit?
A
Tennis
B
Badminton
C
Squash
D
Padel

Slide 5 - Quiz

Vraag 3:

Welke sport is dit?
A
Hockey
B
Floorball
C
Sjoelen
D
IJshockey

Slide 6 - Quiz

Vraag 4:

Welke sport is dit?
A
Trefbal
B
Zaalvoetbal
C
Handbal
D
Smashbal

Slide 7 - Quiz

Vraag 5:

Bij welke sport hoort dit?
A
Badminton
B
Korfbal
C
Volleybal
D
Basketbal

Slide 8 - Quiz

Vraag 6:

Bij welke sport hoort dit?
A
Basketbal
B
Korfbal
C
Voetbal
D
Handbal

Slide 9 - Quiz

Vraag 7:

Welke beroemde sporter is dit?
A
Lebron James
B
Kobe Bryant
C
Paul Pogba
D
Michael Jordan

Slide 10 - Quiz

Vraag 8:

Welke beroemde sporter is dit?
A
Tiger Woods
B
Usain Bolt
C
Churandy Martina
D
Mike Tyson

Slide 11 - Quiz

Vraag 9:

Welke beroemde sporter is dit?
A
Rafael Nadal
B
Pete Sampras
C
Boris Becker
D
Roger Federer

Slide 12 - Quiz

Vraag 10:

Welke beroemde sporter is dit?
A
Rico Verhoeven
B
Sem Schilt
C
Badr Hari
D
Jamal Ben Saddik

Slide 13 - Quiz

Vraag 11:

Welke beroemde sporter is dit?
A
Matthijs de Ligt
B
Frenkie de Jong
C
Wesley Sneijder
D
Arjen Robben

Slide 14 - Quiz

Vraag 12:

Van welke sport is dit veld?
A
Voetbal
B
Volleybal
C
Basketbal
D
Handbal

Slide 15 - Quiz

Vraag 13:

Van welke sport is dit veld?
A
Handbal
B
Volleybal
C
Voetbal
D
Trefbal

Slide 16 - Quiz

Vraag 14:

Van welke sport is dit veld?
A
Handbal
B
Hockey
C
IJshockey
D
Korfbal

Slide 17 - Quiz

Vraag 15:

Hoe heet dit sportattribuut?
A
Racket
B
Shuttle
C
Bal
D
Stick

Slide 18 - Quiz

Vraag 16:

Hoe heet dit sportattribuut?
A
Stick
B
Stok
C
Knuppel
D
Racket

Slide 19 - Quiz

Vraag 17:
Hoe heet de mat waarop judo wordt beoefend?
A
Do-jo
B
Tatami
C
Ha-jimeé
D
Matté

Slide 20 - Quiz

18. Hoe heet het als je bij bowlen alles in 1x omgooit?
A
Spare
B
Ace
C
Strike
D
Birdy

Slide 21 - Quiz

19. Wat is de olympische gedachte?
A
Winnen is het belangrijkste.
B
Leren omgaan met verlies.
C
Meedoen is belangrijker dan winnen.
D
Omgaan met winnen en verlies.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

20. Wanneer waren de Olympische Spelen eigenlijk in Amsterdam?
A
1920
B
1924
C
1928
D
1932

Slide 24 - Quiz

21. Tegenwoordig worden er geen echte duiven meer uit de lucht geschoten. Waar wordt nu op gemikt?
A
Kleiduiven
B
Luistervinken
C
Arendsogen
D
Spotvogels

Slide 25 - Quiz

22. Met welke sport heeft Nederland de meeste medailles gehaald op de Olympische Spelen?
A
Hockey
B
Paardensport
C
Zwemmen
D
Baanwielrennen

Slide 26 - Quiz

Wat ging er beter dan de vorige keer?

Slide 27 - Question ouverte