H6 grammatica en Formuleren

Welkom
Pak alvast je laptop en log in op LessonUp.

                                                                                        
Nederlands vwo 3
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Pak alvast je laptop en log in op LessonUp.

                                                                                        
Nederlands vwo 3

Slide 1 - Diapositive

Deze les
- Terugblik
- Leerdoelen
- H6 Grammatica
- Oefenen
- H6 Formuleren
- Oefenen

Slide 2 - Diapositive

Lijdende zin
Bedrijvende zin
Mijn tante schildert een portret van mij.
De zak chips wordt gekocht door Karel.
Het lied is door het koor gezongen.
Jordy eet twee broodjes kaas.
Covid-19 wordt gezien als een vreselijk virus.
Covid-19 is een vreselijk virus.
Ik snap redekundig ontleden echt goed.

Slide 3 - Question de remorquage

Welke zin krijg je als je onderstaande zin omzet van de bedrijvende naar de lijdende vorm?

Dat had ik tijdens de coronacrisis nog niet eerder gedaan.
A
Dat was door mij tijdens de coronacrisis nog niet eerder gedaan.
B
Dat werd door mij tijdens de coronacrisis nog niet eerder gedaan.
C
Dat is door mij tijdens de coronacrisis nog niet eerder gedaan.
D
Dat heb ik tijdens de coronacrisis nog niet eerder gedaan.

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen deze les Grammatica H6
Ik kan ambiguïteit herkennen en benoemen op welke manier het ontstaat.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Opdracht
  • Begin met de startopdracht van H6 Grammatica Ambiguïteit


  • Klaar?
    Lees de theorie alvast door.
timer
2:00

Slide 7 - Diapositive

Ambiguïteit
Zinnen die je op meerdere manieren kunt uitleggen.

  • Homoniem (woord met meerdere betekenissen)
  • Woordgroep met meerdere betekenissen
  • Woorden bij verschillende groepen laten horen
    (verschillend ontleden)
  • Onduidelijk verwijzen


Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat is ambiguïteit?
A
Zinnen die maar 1 betekenis hebben.
B
Zinnen die je op meerdere manieren uit kan leggen.
C
Iemand met 2 persoonlijkheden.
D
Iemand met heel veel persoonlijkheden.

Slide 10 - Quiz

Wat is de oorzaak van ambiguïteit?
A
De zin bevat een homoniem.
B
De zin bevat een woordgroep die meerdere betekenissen heeft.
C
Je kunt de zin op twee manieren ontleden.
D
De zin bevat een onduidelijke verwijzing.

Slide 11 - Quiz

Opdracht
  • Maak in groepjes
    opdracht 1 t/m 4 van
    H6 Grammatica Ambiguïteit
  • Klaar? 
    H6 Formuleren

Succes!
timer
15:00

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk 15 april
  • H6 Grammatica ambiguïteit opdracht 1 t/m 4
  • H6 Formuleren
    opdracht 1 t/m 3

Blog leesboek deel 2!
Via teams opdrachten

Slide 13 - Diapositive

Formuleren
Ik kan asymmetrie herkennen en verbeteren.

Ik kan zinnen juist begrenzen.

Slide 14 - Diapositive

Geen symmetrie
Deze stijlfout komt vooral voor bij opsommingen. Alle delen van een opsomming moeten dezelfde structuur hebben. Ze moeten symmetrisch zijn. Als dit niet zo is, is er geen symmetrie en dat is fout.

* Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en hoe het afloopt. (fout)
 Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en  het slot. (goed)

Slide 15 - Diapositive

Geen symmetrie
1. fouten in getal (enkelvoud-meervoud)
In plaats van de aanhang van de president gaan nu zijn politieke tegenstanders de straat op om te feesten.

2. Fouten in voornaamwoordelijke aanduiding
Wij adviseren u om op tijd te arriveren, omdat je anders in een lange wachtrij zal staan.

3. In grammaticale constructie
Wij stellen het bezoek aan de koning uit vanwege de aanhoudende protesten en omdat de koning griep heeft.

Slide 16 - Diapositive

Verbeter de volgende zin:
In dit artikel bespreken we de werkwijzen van huiswerkinstituten, de kosten van de ondersteuning en of de begeleiding voldoende kwaliteit heeft.

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Zinnen begrenzen. Waarom?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 19 - Diapositive

Uitleg
1. Uitleg hoofdzin en bijzin
2. Uitleg zinnen begrenzen
3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 20 - Diapositive

 Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. 
Test dit met het woordje "niet". 

Het niet  is alweer bijna carnaval. Daar hebben niet we allemaal heel veel zin in.


Slide 21 - Diapositive

Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wel een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan.
Test dit met het woordje "niet".

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje niet meer zo vaak ging voetballen

Slide 22 - Diapositive

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 23 - Quiz

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 24 - Quiz

Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 25 - Diapositive

Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin 

Ik ga vandaag naar school.

Slide 26 - Diapositive

Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', 'maar', 'of', 'want', of 'dus'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
Gisteren niet was ik niet op school en vandaag niet ben ik er weer.

Slide 27 - Diapositive

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
- twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

- een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 28 - Diapositive

Zinnen (onjuist) begrenzen)
- twee zelfstandige zinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 29 - Diapositive

Zinnen (onjuist) begrenzen)
- losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.
Goed: Hij heeft heel hard getraind, zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 30 - Diapositive

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Opdracht
maak H6 Formuleren 1 t/m 3
- zelf
- deels samen
- helemaal samen

Slide 33 - Diapositive