Grieken en Romeinen 2cd

Grieken en Romeinen 2cd
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grieken en Romeinen 2cd

Slide 1 - Diapositive

Inhoud
Huiswerk
Opdracht 4, 5, 10, 11, 13 en 14
Herhaling
Uitleg
Schriftelijke overhoring
Opdrachten

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
4 a: Het Romeinse Rijk lag rond de Middellandse Zee. Ze noemden de zee daarom ‘onze binnenzee’.

4 b: Bijvoorbeeld: De noordgrens, omdat de Romeinen langs die grens sterke legerplaatsen bouwden voor de verdedigingslinie.
 5. Helemaal: België, Frankrijk, Griekenland, Spanje. Gedeeltelijk: Duitsland, Groot-Brittannië, Marokko, Nederland. Buiten: Denemarken, Ierland, Polen, Rusland
10: Als het een plaats buiten Italië was waar Romeinen kwamen wonen.  
11. Amfitheater - Gladiatorengevecht. Forum - Markt. Brug - verkeer. Circus- Wagenrennen. Stadspoort - Toegang. Thermen - Openbaar badgebouw. Tempen - Bidden/offeren. Theater - muziek en toneel. 


Slide 3 - Diapositive

Huiswerk
13: Een koepel is ingewikkeld om in elkaar te zetten. Het is namelijk een rond, bolvormig bouwwerk. Er is daarom techniek nodig om het te bouwen.  
14 a: Door hun techniek konden de Romeinen goede wegen aanleggen. Daardoor konden legioenen weer snel verplaatst worden en dat hielp de Romeinen om hun rijk te veroveren en bij elkaar te houden.
14 b: De Romeinen waren goed in het organiseren van hun leger. Met dat leger konden ze goed aanvallen of verdedigen en dus goed een rijk veroveren en bij elkaar houden.
14 c: Alle Romeinse legioensoldaten waren bewapend met een kort zwaard, een speer en een schild. Ze waren dus goed bewapend en konden daardoor een rijk veroveren en bij elkaar houden.  


Slide 4 - Diapositive

Romeinse rijk

Slide 5 - Carte mentale

Romeinse wegen

Slide 6 - Carte mentale

Romeinse stad

Slide 7 - Carte mentale

Landbouw
Landbouw was het belangrijkste middel van bestaan. Veel mensen woonden op het platteland. De akkers waren vaak in bezit van grootgrondbezitters. Vrije Romeinen moesten als dienstplichtig soldaat in het leger. Tijdens die jaren konden ze niet op hun land werken. Door schulden konden rijke Romeinen dit land goedkoop overnemen.
Na de diensttijd keerden veel boeren terug en gingen als slaven op de landgoederen werken.

Slide 8 - Diapositive

Slavernij
Slavernij was heel normaal in het Romeinse Rijk. Overal kon je slaven kopen. Overwonnen volkeren werden tot slaaf gemaakt. De overnamen van de provincies was een keerpunt in de slavernij. Een kwart van de bevolking bestond uit slaven.
Een speciaal soort slaven zijn gladiatoren. Zij streden wreed tegen elkaar. Deze gevechten werden betaald door rijke Romeinen. Het volk werd zo tevreden gehouden en zou een oproer voorkomen met brood en spelen. 

Slide 9 - Diapositive

Proletariërs
Boeren die hun land waren kwijtgeraakt heten proletariërs. Zij trokken van stad naar stad en waren afhankelijk van voedseluitdelingen.
Ze werden beschermelingen van een rijke Romein. Die rijke Romeins werd dan een patroon. Hoe meer beschermelingen hoe meer macht.  

Slide 10 - Diapositive

Germanen
Germania hebben de Romeinen nooit kunnen veroveren. Ze hebben het wel vaak geprobeerd. Omdat dit niet lukte hadden ze veel rare gedachtes over de Germanen. Ze noemden hen barbaren.
De Germanen vonden de Romeinse cultuur mooi. Velen wilden binnen het Rijk wonen. Ze werden bondgenoten. De Germanen beschermden de grens in ruil voor Romeinse spullen en geld. 

Slide 11 - Diapositive

Schriftelijke overhoring
Je kan begrippen uitleggen en koppelen.
Je kan de globale aspecten uitleggen.
Je kan zaken in de juiste tijdsvolgorde zetten.
Je kan bronnen snappen en uitleggen.

Onderwerpen: 
  • Geschreven en ongeschreven bronnen - bronnen betrouwbaarheid - perspectieven - tijdsaanduidingen
  • Jagers en verzamelaars - eerste boeren
  • Grieken en Romeinen

Slide 12 - Diapositive

Opdrachten
Handboek blz. 31 t/m 33

Werkboek blz. 32 t/m 40
Opdracht 21, 22, 29, 30, 35 en 36

Slide 13 - Diapositive