D2BTh4 B2 Je bloedsomloop

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 2

D2BTh4 

 B2: Je bloedsomloop

Info gebruikt van:

Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou

Biologiepagina.nl

Bioplek.org

Biologieweb.nl

e.a. 

Leerdoel

1.  Je leert dat de mens een dubbele bloedsomloop heeft

2. Je leert wat de kleine bloedsomloop is

3. Je leert wat de functie van de kleine bloedsomloop is

4. Je leert wat de grote bloedsomloop is

Opdrachten (huiswerk)

Handboek:   Lezen blz. 12 en 13

                          Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz. 9 en 10

Maak opdracht: 6 en 7

Bloedsomloop

Praktijk

Maak 2 schematische tekeningen in je schrift:

1. De kleine bloedsomloop

2. De grote bloedsomloop

Je hebt deze tekeningen nodig voor een praktijkopdracht bij 

Basisstof 3 (Je hart)

Je bloedsomloop

Het bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar de cellen. Na de verbranding in de cellen vervoert het bloed koolstofdioxide en afvalstoffen van de cellen weg. 

Dit zijn belangrijke functies van het bloed.

 

De weg die het bloed in het lichaam aflegt noem je de bloedsomloop.

Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. 

De kleinse haarvaten zijn hier nog nieteens zichtbaar.

De mens heeft een dubbele bloedsomloop.

Per omloop stroomt het bloed 2 x door het hart.

Kleine bloedsomloop

Je ziet in de afbeelding de dubbele bloedsomloop. 

Kleine bloedsomloop:

1. Vanuit de rechterhelft van je hart wordt het

    zuurstofarme (koolstofdioxide-rijke) bloed 

    naar je longen gepomt.

2. Zuurstof wordt uit beide longen 

    opgenomen in het bloed.

3. Het zuurstofrijke bloed stroomt terug naar 

    het hart, naar de linkerhelft van je hart.

Grote bloedsomloop

Je ziet in de afbeelding de dubbele bloedsomloop. 

Grote bloedsomloop:

1. Vanuit de linkerhelft van je hart wordt zuurstofrijk bloed 

    naar al je cellen van je lichaam gepomt. 

2. Die cellen gebruiken de zuurstof voor verbranding en 

    hierbij komen koolstofdioxide en afvalstoffen vrij. 

    Deze worden afgegeven aan het bloed.

3. Vanaf al die cellen, alle organen, stroomt het zuurstof-

    arme (koolstofdioxide-rijke) bloed terug naar het hart, 

    naar rechterkant van het hart.

    

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?

1. hart, longen, hart
2. hart, lichaam, hart
3. lichaam, hart
4. longen, hart

nr. 1

1

2

3

4

5

6

1. zuurstof arm kleine bloedsomloop
2. zuurstof rijk kleine bloedsomloop
3. zuurstof arm grote bloedsomloop
4. zuurstof rijk grote bloedsomloop

nr. 2

1

2

3

4

5

6

1. zuurstof arm kleine bloedsomloop
2. zuurstof rijk kleine bloedsomloop
3. zuurstof arm grote bloedsomloop
4. zuurstof rijk grote bloedsomloop

nr. 3

1

2

3

4

5

6

1. zuurstof arm naar de longen
2. zuurstof rijk naar de longen
3. zuurstof arm naar organen
4. zuurstof rijk naar organen

Grote bloedsomloop: Vul de onderdelen van de grote bloedsomloop in de juiste volgorde. 

Zuurstofrijk en zuurstofarm maar 1 x gebruiken na het 1e bloedvat waarvoor dit geldt.

Start met de ruimte van waaruit het bloed uit 

het hart stroomt.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

linkerboezem 

lichaamshaarvaten 

aders 

linkerkamer 

aorta 

rechterboezem 

rechterkamer 

zuurstofrijk 

zuurstofarm 

holle ader 

slagaders 

nr. 5

1

2

3

4

5

6

1. grote bloedsomloop
2. kleine bloedsomloop
3. van de linkerkant van het hart, naar de longen, naar rechterkant van het hart
4. de dubbele bloedsomloop

nr. 6

1

2

3

4

5

6

1. zuurstofrijk
2. kleine bloedsomloop
3. van de organen naar de rechterkant van het hart
4. de dubbele bloedsomloop

nr. 4

(het streepje onderaan)

1

2

3

4

5

6

1. zuurstofrijk
2. kleine bloedsomloop
3. gaswisseling in de haarvaten
4. de dubbele bloedsomloop

Bij één omloop, stroomt het bloed.....

1. 1 x door het hart
2. 2 x door het hart
3. 3 x door het hart
4. niet door het hart

Kleine bloedsomloop

Dubbele bloedsomloop

Grote bloedsomloop

Leerdoel

1.  Je weet en kunt uitleggen dat de mens een dubbele bloedsomloop heeft

2. Je  weet en kunt uitleggen wat de kleine bloedsomloop is

3. Je  weet en kunt uitleggen wat de functie van de kleine bloedsomloop is

4. Je  weet en kunt uitleggen wat de grote bloedsomloop is

Wat heb je geleerd?

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?