Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom!!!
Samen leren voor het PTA
Slide 1 - Diapositive
Mask criminaliteit voor de toets
Oefenen met Lessonup
Slide 2 - Diapositive
Wie zijn meer voor een repressieve aanpak van criminaliteit?
A
links
B
midden
C
rechts
D
Christelijk
Slide 3 - Quiz
Wat is criminaliteit? (Definitie)
A
Onfatsoenlijk gedrag
B
Overtredingen
C
Door de wet strafbaar gesteld gedrag
D
Misdrijven
Slide 4 - Quiz
Iets is pas criminaliteit als het in het Wetboek van Strafrecht staat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
criminaliteit is
A
het overtreden van ongeschreven regels
B
het overtreden van geschreven en ongeschreven regels
C
gedrag wat strafbaar is voor de wet
D
het overtreden van een norm
Slide 6 - Quiz
Vinden preventieve maatregelen tegen criminaliteit belangrijk
A
links
B
midden
C
rechts
D
christelijke
Slide 7 - Quiz
Zijn meer voor een repressieve aanpak van criminaliteit
A
links
B
midden
C
rechts
D
Christelijk
Slide 8 - Quiz
Hoe willen sociaaldemocraten criminaliteit vooral oplossen?
A
met preventieve maatregelen
B
met repressieve maatregelen
C
met een sterk maatschappelijk middenveld
Slide 9 - Quiz
In de media komt veel criminaliteit voor, omdat het sensationeel nieuws is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Alle overheidsmaatregelen om criminaliteit te voorkomen.
A
Gevangenisbeleid
B
Preventiebeleid
C
Jeugdbeleid
D
Vervolgingsbeleid
Slide 11 - Quiz
Omstandigheden die de kans op criminaliteit vergroten. Hoe noemen we die?
A
gevaarkans
B
pakkans
C
natuurlijke aanleg
D
risicofactoren
Slide 12 - Quiz
Is criminaliteit een maatschappelijk probleem?
A
Ja, veel mensen hebben er iets mee te maken en er zijn veel meningen over. daarnaast bemoeit de politiek zich ermee.
B
Nee, Alleen voor daders, slachtoffers en de politie.
C
Ja, omdat het in elke samenleving voorkomt.
D
Nee, Er zijn veel belangrijkere problemen zoals armoede en milieuvervuiling.
Slide 13 - Quiz
Een voorbeeld van tijdgebonden criminaliteit
A
Vroeger was overspel strafbaar, nu niet meer.
B
In andere landen is de doodstraf toegestaan, in Nederland niet.
C
in Amsterdam worden meer fietsen gestolen dan in Arnhem.
Slide 14 - Quiz
Wat is een voorbeeld van plaatsgebonden criminaliteit?
A
Voor 2019 mocht je appen op de fiets, nu is het strafbaar.
B
In China bestaat de doodstraf nog, in Nederland niet meer.
C
In Kameroen zijn homoseksuele handelingen strafbaar, in Nederland niet.
D
In Arnhem is er meer criminaliteit dan in Oosterbeek.
Slide 15 - Quiz
Het Wetboek van Strafrecht
A
beschrijft strafbare gedragingen.
B
geeft regels voor het strafproces.
C
vormt formeel recht.
Slide 16 - Quiz
Iets is pas criminaliteit als het in het Wetboek van Strafrecht staat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Wat is strafrecht?
A
Regels en wetten over het straffen van mensen
B
Regels over welke straffen er zijn
C
De rechten van verdachten
D
De regels en wetten waar rechters zich aan moeten houden
Slide 18 - Quiz
Waarom past klassenjustitie niet in een rechtsstaat?
Slide 19 - Question ouverte
Hieronder staan vijf uitspraken van politieke partijen. Sleep de uitspraak naar het juiste hokje.
Links
Midden
Rechts
VVD wil dat de criminaliteit hard wordt aangepakt. Daders moeten zware straffen krijgen.
GL wil jeugdcriminaliteit verminderen. Dat moet gebeuren door jongeren meer kansen te geven, bv. op school.
PvdD wil onderzoeken op welke manier straffen het meeste zin heeft.
De SGP vindt dat criminaliteit beter bestraft moet worden. Veel daders komen er nu nog te makkelijk vanaf.
D66 wil dat de kans groter wordt dat criminelen gepakt worden. Ook moeten we zo veel mogelijk doen om criminaliteit te voorkomen door mensen te helpen.
Slide 20 - Question de remorquage
Zijn de onderstaande zinnen waar of niet waar?
NIET
WAAR
WAAR
De overheid moet zorgen voor orde en veiligheid in de samenleving.
Criminaliteit heeft vaak emotionele gevolgen voor de slachtoffers.
Bij een diefstal is er vooral sprake van immateriële schade.
Door normvervaging is er minder criminaliteit.
Bewakers inhuren is een taak van de overheid.
Rechters maken de wetten over crimineel gedrag.
Het Openbaar Ministerie en de politie sporen verdachten op.
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde in de stad.