3.1 Fictie les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Nederlands

Fictie 3.1

Week 5, les 1

Programma

• Terugblik op wat hoofdpersonen en bijpersonen zijn.
• Samen tekst 1 lezen
• maken van opdrachten 1 t/m 10
• Evaluatie/vragen 
• Huiswerk

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

2.

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

wagen	afhaken
Waag het niet om alleen in het donker te fietsen!	Door pijn in zijn knie moest hij voortijdig afhaken bij de marathon van New York.

Woorden voor vandaag

1. 

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

2.

Eerste woord = betekenis

Een zin met woord 1 erin, meestal wat langer dan dit.

21) wagen	22) afhaken
durven	niet meer meedoen
Waag het niet om alleen in het donker te fietsen!	Door pijn in zijn knie moest hij voortijdig afhaken bij de marathon van New York.

Woorden voor vandaag

Doelstelling

Na deze les:

• kun je een hoofdpersoon en een karakterontwikkeling herkennen en beschrijven

Vraag

• Wat gebeurt er met je als je een boek leest of een film kijkt?
• Wat is karakterontwikkeling?
• Ontwikkelt jouw karakter zich ook?

Welk boek lees jij op dit moment?

• Wie is de hoofdpersoon?
• • Hoe weet je dat dat de hoofdpersoon is?

Lezen

• Hoofdstuk 3
• Paragraaf 1 (Fictie)
• Opdracht 3
• We lezen samen de tekst
• Na afloop maken we opdrachten

Nabespreking opdrachten

1 t/m 5

Hoofdpersoon

• Meestal 1 of 2
• Leer je goed kennen: je weet wat hij doet, denkt en voelt
• Verschillende karaktertrekken
• Ontwikkelt zich in het verloop van het verhaal 

Bijfiguren

• Spelen een kleine rol in het verhaal
• Wat zij doen, denken en voelen kom je te weten door de hoofdpersoon
• Meestal maar 1 opvallende karaktertrek 

Huiswerk

Denk na over onderstaande vragen en maak een woordweb over tekst 3 'Zus voor één nacht'

• Wat voor personen zijn Robin en haar moeder Chantal?
• Wat voor ontwikkeling maakt zij door?
• Wat is jouw mening over het verhaal?
• Verder zijn opdrachten 1 t/m 10 af.