Fotografie les 15: Lichtmeetmethode

Fotografie
Les 15
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FotografieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Fotografie
Les 15

Slide 1 - Diapositive





Terugblik: Waar ging de vorige les over?
Les van vandaag: Lichtmeetmethode
Doel van de les: Aan het eind van de les ken jij de verschillende lichtmeetmethodes.
Klassikale les: Uitleg over de verschillende lichtmeetmethodes.
Zelfstandig: Oefenen met instellen van de lichtmeetmethodes.
Evaluatie: samen bespreken wat je merkte bij iedere methode.




Slide 2 - Diapositive

Waar denk jij aan bij "lichtmeetmethode?"

Slide 3 - Carte mentale

Welke instellingen hebben invloed op het licht op je camera?

Slide 4 - Carte mentale

Lichtmeetmethode
Naast het diafragma, de sluitertijd en de ISO-waarde heeft de gekozen lichtmeetmethode ook invloed op de belichting van de foto.

Met de lichtmeetmethode geef je aan welk deel van de foto het belangrijkst is en dus de beste belichting zou moeten krijgen.

Slide 5 - Diapositive

Hoe werkt dit nou precies?

De camera deelt de gekozen compositie op in veel kleine zones. In iedere zone wordt de hoeveelheid licht vervolgens apart gemeten. Afhankelijk van de gekozen lichtmeetmethode bepaalt de camera welke zones belangrijker zijn en waarop de belichting afgestemd moet worden. Met name in moeilijke lichtsituaties, zoals tegenlicht, ga je grote verschillen zien tussen de lichtmeetmethodes.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Multi
Meervlaksmeting (of matrixmeting) is de meest gebruikte meting. Dit is vaak de standaardmeting van de camera.De camera gaat er met deze instelling vanuit dat alles in de foto even belangrijk is. De onderwerpen die je in het midden ziet zijn dus even belangrijk als de onderwerpen die zich aan de rand van de foto bevinden. Situaties waarbij je dit vaak wilt zijn landschapfoto's of foto's waarbij een onderwerp beeldvullend gefotografeerd wordt.  
Bij een gelijkmatige belichting werkt deze meting prima, maar bij een beeld met veel contrasten zal je lichtmeter hier moeite mee hebben. De belichting van je beeld kan dan tegenvallen.

Slide 8 - Diapositive

Midden
Centrumgewogen is een andere benaming van deze meetmethode. Bij deze lichtmeetmethode zeg je eigenlijk tegen je camera dat het onderwerp in het midden van de foto belangrijker is dan de onderwerpen aan de randen. De camera doet met deze instellingen extra haar best om de belichting in het midden van de foto goed te krijgen. In vergelijking met de "multi" kan dit voor een betere belichting zorgen in het midden van de foto. De keerzijde is dat de belichting aan de randen misschien net iets te donker of te licht uitvalt. In de praktijk is deze methode handig om te gebruiken als het onderwerp van de foto ongeveer 50% van de foto inneemt en wanneer de achtergrond in de foto niet zo belangrijk is. Denk hierbij aan het maken van portret- of dierenfoto.

Slide 9 - Diapositive

Spot
Spot is een extreem gerichte lichtmeetmethode om kleine onderwerpen in de foto perfect te belichten. Bij de spotmeting kijkt de camera alleen maar naar 8 tot 10% van het midden van de foto. De belichting wordt daar volledig op afgestemd. Dit zorgt ervoor dat het kleine onderwerp een goede belichting krijgt, maar de rest van de foto kan vrij overbelicht of onderbelicht raken. In de praktijk gebruik je spotmeeting bij het fotograferen van kleine onderwerpen zoals een bloemetje of insect.

Slide 10 - Diapositive

Deelmeting
Wil je dat de camera alleen maar rekening houdt met de helderheid in het midden van de zoeker, dan is deelmeting de juiste meetmethode. Deelmeting meet het midden van je beeld zonder de rest van het beeld mee te rekenen. Deelmeting meet ook een veel groter deel van het midden dan spotmeting.

Slide 11 - Diapositive

De juiste lichtmeetmethode kiezen
Hoe kies je nu de juiste lichtmeetmethode? Je zult altijd zelf in de gaten moeten houden of je foto voornamelijk uit donkere of lichte delen bestaat. De camera maakt na het meten van het licht zelf een bepaalde inschatting en past die inschatting ook toe als je bijvoorbeeld op automatische instellingen, sluitertijdvoorkeuze of diafragmavoorkeuze, werkt. Meestal werkt dat prima, maar zijn er grote contrasten, dan zul je altijd handmatig bij moeten springen óf een grijskaart of externe lichtmeter moeten gebruiken.

Slide 12 - Diapositive


Hieronder zie je vier voorbeeldfoto’s. Ze zijn allemaal gefotografeerd in de A(v)-stand, de diafragmavoorkeuze. De foto’s zijn gemaakt met diafragma f/5.6 en ISO 200. Kijk goed naar de gebruikte lichtmeetmethode en de sluitertijd die de camera zelf heeft gekozen.

Slide 13 - Diapositive

  • Zoek nu zelf op de camera het knopje waar je de lichtmeetmethode kunt aanpassen.
  • Wanneer je dit knopje hebt gevonden, probeer de verschillende standen eens uit. 

Slide 14 - Diapositive

EVALUATIE
  • Heb ik mijn doel bereikt? (Ken ik de lichtmeetmethoden?)
  • Lukt het jou om de camera zelfstandig in te stellen?
  • Ik weet welke lichtmeetmethode ik moet gebruiken in welke situatie? 

Slide 15 - Diapositive