Dienstag, den 5. Januar

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Dienstag, den 5. Januar

Planung:

- Vorstellen

- Quiz

- Erklärung Satzanalyse

- Zusammen machen

- Hausaufgaben

Vorstellen

• Frau Hoff
• 29 
• Freund
• Steenbergen
• Familie
• Hobby 

Quiz

- Was wisst ihr noch von Grammatik A und B

          im/am/um/von...bis

          seizoenen

          dagdelen

          sterke ww met a of e in de stam

Wanneer gebruik ik 'um'?

1. seizoenen, maanden
2. dagen, dagdelen, datum
3. tijdstip
4. tijdsduur

Wanneer gebruik ik 'im'?

1. seizoenen, maanden
2. dagen, dagdelen, datum
3. tijdstip
4. tijdsduur

Wanneer gebruik ik 'am'?

1. seizoenen, maanden
2. dagen, dagdelen, datum
3. tijdstip
4. tijdsduur

Wanneer gebruik ik 'von...bis'?

1. seizoenen, maanden
2. dagen, dagdelen, datum
3. tijdstip
4. tijdsduur

Herbst fängt ... Oktober an.

1. im
2. am
3. um
4. von...bis

... halb neun fängt die Schule an.

1. im
2. am
3. um
4. von...bis

... Dienstag haben wir Deutsch.

1. im
2. am
3. um
4. von...bis

Wir haben ... halb neun ... drei Uhr Unterricht.

1. im
2. am
3. um
4. von...bis

(laufen) Du .... sehr viel

(fahren) Er.... sehr viel

(lesen) Du ... jedes Buch.

(essen) Er ... einen Hamburger.

Satzanalyse

• Hoe vind ik een onderwerp in de zin?
•     wie/wat + gezegde = onderwerp = 1e naamval
• Hoe vind ik een lijdend voorwerp in de zin?
•       wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp = 4e  naamval
• Hoe vind ik een meewerkend voorwerp in de zin?
•         AAN/VOOR wie/wat + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp) =                  meewerkend voorwerp = altijd persoon = 3e naamval

Vorbild

• Stapsgewijs gaan we er doorheen:
• Ich gebe dem Mann eine Zeitschrift
•      Wie/wat gebe? 
•       ich = onderwerp
•              Wie/wat gebe ich?
•              eine Zeitschrift = lijdend voorwerp
•                       Aan wie gebe ich (eine Zeitschrift)?
•                       dem Mann = meewerkend voorwerp

Zusammen machen

- Online methode

- Kapitel 3 Paragraf 4

- Aufgaben 13 + 14 (S. 125 + 126)

Hausaufgaben

- Lernen Grammatik A, B + C (S. 101, 109 + 125)

- Online machen Aufgaben 1, 2, 3 + 4 (Kapitel 3, Paragraf 4)