Hoofdstuk 6 Licht - Paragraaf 6.3 - Licht en kleur

6.3 Licht en kleur
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

6.3 Licht en kleur

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
6.3.1 Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt.
6.3.2 Je kunt uitleggen wat je met een zakspectroscoop kunt onderzoeken.
6.3.3 Je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet bij verschillende kleuren licht.

Slide 2 - Diapositive

Introductie
Als het mistig is, zie je de zon soms als een helderwitte schijf door de mist tevoorschijn komen (afbeelding 1). Je kunt dan goed zien waarom zonlicht wit licht wordt genoemd. Als de mist optrekt, is het licht te fel om er recht tegenin te kijken.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Het kleurenspectrum
Het witte zonlicht bestaat uit alle kleuren van de regenboog. Dat zie je als je zonlicht op een prisma laat vallen, zoals in de opstelling van afbeelding 2. Op het scherm is dan een reeks kleuren te zien: rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Zo’n reeks kleuren wordt een spectrum genoemd.
  

Je kunt de verschillende kleuren licht ook weer samenvoegen. Je krijgt dan weer wit licht.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Zonlicht kun je splitsen in verschillende kleuren met een......... .
De reeks kleuren die zo ontstaat, noem je een ................

Slide 8 - Question ouverte

De zakspectroscoop
Met een zakspectroscoop kun je de samenstelling van licht onderzoeken (afbeelding 3). Als je in de spectroscoop kijkt, zie je een spectrum van het licht van de lamp. Je kunt zo zien uit welke kleuren het licht bestaat.





Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Met een zakspectroscoop kun je:
A
de lichtstralen van een lichtbundel zien.
B
de kleuren van het licht van een bepaalde lichtbron zien.
C
zien hoe licht wordt teruggekaatst.
D
zien of licht hard of zacht is.

Slide 11 - Quiz

Lamplicht

De meeste lampen geven licht dat uit verschillende kleuren bestaat (afbeelding 4). Normaal gesproken zie je die kleuren niet; je ziet alleen een mengkleur. In het licht van een halogeenlamp zitten bijvoorbeeld alle kleuren van de regenboog. Toch heeft het licht van een halogeenlamp geen duidelijke kleur – het is een beetje gelig.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

'Warm' en 'koud' licht

Het licht van halogeenlampen en tl-buizen lijkt veel op zonlicht: alle kleuren van de regenboog zitten erin. Toch zijn er verschillen. Het licht van een halogeenlamp bevat meer rood dan zonlicht. Daardoor vinden veel mensen het licht van een halogeenlamp ‘warm’. Het licht van een tl-buis bevat veel groen en violet licht en weinig rood. Veel mensen vinden het daarom ‘koud’ licht.

Slide 14 - Diapositive

Gekleurde voorwerpen zien
Overdag worden de dingen om je heen door de zon verlicht. Je ziet de wereld om je heen dan in kleur. Die kleuren ontstaan doordat veel voorwerpen maar een deel van het zonlicht terugkaatsen. Een gele trui weerkaatst vooral geel licht, een rode trui vooral rood licht, een blauwe trui vooral blauw licht, enzovoort (afbeelding 5). Het licht dat niet wordt teruggekaatst, wordt geabsorbeerd (= opgenomen). Het licht wordt daarbij omgezet in warmte.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Diapositive

Een rode trui:
A
absorbeert rood licht
B
weerkaatst alle kleuren behalve rood
C
weerkaatst rood licht.

Slide 18 - Quiz

Een blauwe trui lijkt onder een gele lamp:
A
blauw.
B
geel.
C
groen.
D
zwart

Slide 19 - Quiz

Mengkleuren
Bijna alle kleuren in de wereld om je heen zijn mengkleuren. Een gele trui bijvoorbeeld kaatst niet alleen geel licht terug, maar ook oranje en groen licht. Je ogen kunnen dit mengsel van kleuren niet onderscheiden van zuiver geel licht.
Witte voorwerpen kaatsen bijna al het zonlicht terug. Daarbij worden alle kleuren even sterk weerkaatst. In het weerkaatste licht vind je (net als in het zonlicht zelf) alle kleuren van de regenboog. Zwarte voorwerpen kaatsen maar weinig licht terug. Bijna al het zonlicht wordt geabsorbeerd, van welke kleur het ook is.
 


Slide 20 - Diapositive

Het licht van lampen
Er zijn lampen die maar één kleur licht geven. De voorwerpen die je met zo’n lamp verlicht, kunnen alleen die ene kleur licht terugkaatsen. Andere kleuren zijn er gewoon niet. De wereld ziet er dan heel anders uit dan je gewend bent (afbeelding 6).


In straatlantaarns worden soms natriumlampen gebruikt. Die geven zuiver geel licht. Een witte trui en een gele trui lijken onder een natriumlamp allebei geel. Het gele licht van de natriumlamp wordt door de twee truien grotendeels teruggekaatst.  


Slide 21 - Diapositive

Als je een paarse trui bekijkt onder een natriumlamp, lijkt hij zwart. Dat komt doordat de paarse trui voornamelijk paars licht terugkaatst. Het gele licht van de natriumlamp wordt bijna helemaal geabsorbeerd. De trui kaatst dus bijna geen licht terug, waardoor hij zwart lijkt.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Slide 24 - Diapositive

Het toneel van een theater wordt verlicht door toneellampen. Er staat een artiest op het toneel. Hij draagt een wit shirt met daarop een tekst in rode letters. Voor de toneellampen zit een filter dat alleen rood licht doorlaat (afbeelding 8).
Leg uit welke kleur het shirt van de artiest lijkt te hebben.

Slide 25 - Question ouverte

Lees de vorige vraag nog een keer.
Kun je de tekst op het shirt goed lezen?

Slide 26 - Question ouverte

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 6.3
Hoe: helemaal stil! muziek mag in! 
Hulp: Geen 
Tijd:  ???? minuten lang 
Huiswerk: opgave 1 tm 12 van paragraaf 6.3
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 27 - Diapositive