Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Tuesday 25 August.
Grammar p 11 TB
Theme words p 8 TB
Reading p 9 TB
Homework 26-08
Vocab A,B
Do ex: 6,7 and 8 WB p 10,11 WB
Slide 1 - Diapositive
Short Answers
In het Engels is het onbeleefd om alleen Yes or No te zeggen. Daarom gebruik je vaak een korte zin waarin je het eerste werkwoord uit de vraag herhaalt.
Slide 2 - Diapositive
Voorbeelden
Did she go to school yesterday? - Yes, she did. - No, she didn't.
Could I borrow your pen? - Yes, you can. - No, you can't.
Slide 3 - Diapositive
Let op!
*** Bij 'you' in een vraag gebruik je 'I' in het antwoord.
Are you interested in comic books? - Yes, I am. - No, I am not.
Slide 4 - Diapositive
In het kort
Een ja/nee antwoord in het Engels ziet er als volgt uit: - Yes/No - onderwerp - werkwoord (+ not).
*Zie je 'you' in de vraag, dan gebruik je 'I' in jouw antwoord. *Begint jouw antwoord met No, dan zet je not achter het werkwoord.
Slide 5 - Diapositive
Geef antwoord: Would you like to help me? Yes, ....
Slide 6 - Question ouverte
Maak af: Does he know how to finish that task? No, ...
Slide 7 - Question ouverte
Modals - Hulpwerkwoorden
Can, could, be allowed to.
Can: vragen of iets mag
Can't: zeggen dat iets niet kan of mag
Be allowed to: Zeggen dat iets (niet) mag volgens de regels