Economie 3VWO 1.4 (deel 2)

Goedemorgen 3V!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen 3V!

Slide 1 - Diapositive

Vandaag op het programma
-Korte herhaling vorige keer
-Bespreken huiswerk 24 & 25
-Uitleg paragraaf 1.4 (deel 2)
-Takeaways

Slide 2 - Diapositive

Inkomen waar je "niets" voor hoeft te doen, dus waar geen tegenprestatie tegenover staat is....
A
vermogensinkomen
B
overdrachtsinkomen
C
arbeidsinkomen
D
zwart inkomen

Slide 3 - Quiz

Door te studeren ontvang je studiefinanciering, dit inkomen valt onder....
A
arbeidsinkomen
B
overdrachtsinkomen
C
vermogensinkomen
D
wit inkomen

Slide 4 - Quiz

Schrijvers ontvangen Royalty's, dit is valt onder....
A
overdrachtsinkomen
B
arbeidsinkomen
C
vermogensinkomen
D
fooi

Slide 5 - Quiz

Timo heeft aandelen Shell. Omdat Shell afgelopen jaar winst heeft gemaakt ontvangt hij hier ook een deel van. Dit wordt uitgekeerd in de vorm van dividend. Dit inkomen valt onder....
A
Vermogensinkomen
B
Overdrachtsinkomen
C
Arbeidsinkomen
D
Geen van alle

Slide 6 - Quiz

Huiswerk bespreken 
Opgave 24 & 25

Slide 7 - Diapositive

Als er met behulp van de beschikbare productiemiddelen onvoldoende geproduceerd kan worden geproduceerd om in de behoeften van iedereen te voorzien, is er sprake van ...(1).... Dit dwingt tot het stellen van ...(2)... Wanneer goederen schaarser worden, stijgt meestal de ...(3)... van deze goederen. Als de schaarste in een land afneemt, neemt de ...(4)... in dat land toe. Economen meten de welvaart in een land door te kijken naar de jaarlijkse toename van de ...(5)... van het gemiddelde ...(6)... per inwoner
schaarste 
prioriteiten
prijs
welvaart
koopkracht
inkomen

Slide 8 - Question de remorquage

De minister van Financiën heeft het over een stijging van
A
De welvaart
B
De welvaart in enge zin
C
De welvaart in ruime zin
D
Het welzijn

Slide 9 - Quiz

Inflatie betekent dat het gemiddelde prijspeil in een land stijgt. "Nam de koopkracht per inwoner vorig jaar toe, af of bleef deze gelijk?
A
koopkracht nam toe
B
koopkracht nam af
C
koopkracht bleef gelijk
D
geen idee

Slide 10 - Quiz

25b) Leg uit waarom de welvaart in enge zin niet toeneemt door vrijwilligerswerk

Slide 11 - Question ouverte

25c) Noem een reden voor een gemeente om de inwoners geen vast bedrag, maar een bedrag per hoeveelheid afval te laten betalen

Slide 12 - Question ouverte

Uitleg paragraaf 1.4 (deel 2)
Inkomens- en welvaartsverschillen

Slide 13 - Diapositive

Oorzaken van inkomensverschillen
1. schaarste op de arbeidsmarkt
2. productiviteit en prestatie
3. opleiding en scholing
4. verantwoordelijkheid
5. leeftijd en ervaring
6. risicovol, zwaar en (on)aangenaam werk
7. aanleg of talent
8. vermogensbezit
9. wel of geen betaalde baan
10. wel of geen recht op uitkeringen

Slide 14 - Diapositive

Inkomensongelijkheid in Nederland

Slide 15 - Diapositive

Takeaways
- (10) oorzaken van inkomensverschillen

Slide 16 - Diapositive