WI.1mh.Thema17.les2

Thema 17 Lengte, omtrek en oppervlakte

Les 2: lengtematen omrekenen
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare school

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema 17 Lengte, omtrek en oppervlakte

Les 2: lengtematen omrekenen

Slide 1 - Diapositive

Vorig les: kan jij de omtrek van deze tafel berekenen?

Slide 2 - Diapositive

De omtrek van deze tafel is ... m
Normaal gesproken zou je ook de berekening opschrijven. Nu vul je alleen het antwoord dat op de puntjes komt te staan in, dan kan lessonup nakijken of je het goed hebt.

Slide 3 - Question ouverte

Leerdoelen les 2
Aan het eind van deze les:

  • weet je wat lengtematen zijn
  • weet je hoe je lengtematen kunt omrekenen

Slide 4 - Diapositive

Kun je er  een aantal noemen?
Wat zijn lengtematen?

Slide 5 - Carte mentale

Over deze foto komt op de volgende slide een vraag

Slide 6 - Diapositive

Een bestelwagen met een hoogte van 270 cm nadert dit hoogteportaal. Is het verstandig om hier onderdoor te rijden? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Question ouverte

7. Deze liniaal is 1 meter lang. Hij is verdeeld in decimeters en centimeters.
a. Neem over en vul in: 1 m = ... dm
b. Neem over en vul in: 1 dm = ... cm
c. Hoeveel centimeters staan er op de hele liniaal?
d. Neem over en vul in: 1 m = ... cm

Slide 8 - Diapositive

7. Deze liniaal is 1 meter lang. Hij is verdeeld in decimeters en centimeters.
a. 1 m = 10 dm
b. 1 dm = 10 cm
c. Op de hele liniaal staan 100 centimeters.
d. 1 m = 100 cm
Nakijken (met een andere kleur pen)

Slide 9 - Diapositive

3

Slide 10 - Vidéo

01:09
zet de lengte maten in de goede volgorde van groot naar klein
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 11 - Question de remorquage

01:55

Wanneer je met een grotere maat meet wordt het getal groter / kleiner
A
groter
B
kleiner

Slide 12 - Quiz

02:49
8. Neem over in je schrift en vul in

Slide 13 - Diapositive

Het kan fijn zijn om dit rijtje inclusief de pijltjes over te nemen in je schrift.

Slide 14 - Diapositive

8.
De langste slang ter wereld is de Netpython. De slang kan 9 meter lang worden. Hoeveel centimeter is dit?
Antwoord
9 meter = 900 cm
De slang kan 900 cm lang worden
Bij de volgende opdrachten vul je steeds alleen het antwoord dat op de puntjes komt in.
Maak gebruik van het rijtje dat je in je schrift hebt geschreven.

Slide 15 - Diapositive


23 m = .... dm

Slide 16 - Question ouverte


9 m = .... cm

Slide 17 - Question ouverte

8km = ..... m

Slide 18 - Question ouverte

1 m = .... dm

Slide 19 - Question ouverte

24,6 m = ..... cm

Slide 20 - Question ouverte

3 km = ............. m?

Slide 21 - Question ouverte

14 m = ........... km

Slide 22 - Question ouverte

6,7 m = ......... mm

Slide 23 - Question ouverte

24,6 m = ..... cm

Slide 24 - Question ouverte

237 m = .... hm

Slide 25 - Question ouverte

9. Naast de foto van de Westerscheldetunnel
vind je een aantal gegevens over deze tunnel.
a. Geef de lengte van de tunnel in meters.
b. Hoeveel centimeter ligt het diepste punt onder NAP
c. Hoeveel kilometer was de afstand die werd geboord in 500 dagen?
d. Geef de totale breedte van één van de tunnels in meters.

Slide 26 - Diapositive

10. Op elk Waddeneiland staat een vuurtoren. In de tabel vind je de hoogte van de vuurtorens, behalve die van Texel.






a. De hoogte van de vuurtoren van Texel is 8 dm kleiner dan de vuurtoren op Vlieland. Hoeveel meter is de toren op Texel hoog?
b. Hoeveel centimter verschil zit er tussen de vuurtoren op Terschelling en die op Ameland?
c. Hoeveel decimeter verschil zit er tussen de hoogste en de laagste vuurtoren?
8 dm = ... m
Reken de lengtes van de vuurtorens eerst om naar centimeters
Reken de lengtes van de vuurtorens eerst om naar decimeters

Slide 27 - Diapositive

9.  (nakijken met andere kleur pen)
a. 6,6 km = 6600 m
De tunnel is 6600 m lang.
b. 60 m = 6000 cm
Het diepste punt ligt 6000 cm onder NAP
c. 50 x 12 = 600 m
Er werd in 50 dagen 600 m = 0,6 km geboord.
d. 70 cm = 0,7 m
3,5 x 2 + 0,7 = 7,7 m
Een buis is 7,7 m breed.

Slide 28 - Diapositive

10. Nakijken





a. 8 dm = 0,8 m
54 - 0,8 = 53,2 m. De vuurtoren van Texel is 53,2 m.
b. Terschelling = 55,5 m = 5550 cm
Ameland = 58 m = 5800 cm
5800 - 5550 = 250 cm
c. Hoogste toren = Ameland = 58 m = 580 dm
Laagste toren = Schiermonnikookg = 44 m = 440 dm
Verschil = 580 - 440 = 140 dm

Slide 29 - Diapositive

Wat vond je moeilijk of juist makkelijker? Is er iets dat je de volgende les anders gaat doen?
Hoe ging deze les?

Slide 30 - Carte mentale

Wat heb je
vandaag geleerd?

Slide 31 - Carte mentale

Einde van deze les
Je hebt les 2 helemaal afgerond, super goed!
Als je nog meer wilt oefenen met het omrekenen van lengtematen, kan je via de volgende slide naar een oefensite.
Als je genoeg hebt geoefend, dan ben je klaar.
Neem pauze tot de volgende les begint
 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Lien