online les 05-06-2020 LEESVAARDIGHEID

Leesvaardigheid klas 1
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leesvaardigheid klas 1

Slide 1 - Diapositive

Belangrijke data 1v1- schrijf in je schrift of in je agenda!
  • Vrijdag 19 Juni (13:00 uur) online - diataal toets (inloggegevens krijg je t.z.t. van mij.)
  • maandag 22 juni boekopdracht in Teams inleveren. (Deze komt 15 juni erin te staan)
  • woensdag 24 juni laatste dag dat ik in tio-schrijft kijk, alles wat er daarna nog bij komt kijk ik niet meer na!

Slide 2 - Diapositive

Belangrijke data 1V5 - schrijf in je schrift of in je agenda!
  • Vrijdag 19 Juni (13:00 uur) online - diataal toets (inloggegevens krijg je t.z.t. van mij.)
  • maandag 22 juni boekopdracht in Teams inleveren. (Deze     komt 15 juni erin te staan)
  • woensdag 24 juni laatste dag dat ik in tio-schrijft kijk, alles  komt 15 juni erin te staan) 

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Lees vaardigheid verbeteren om de dia toets beter te kunnen maken.
  • Tekstverbanden herkennen
  • Hoofdgedachte van een tekst kunnen weergeven.
  • verschil objectief en subjectief kunnen herkennen.

Slide 4 - Diapositive

Je krijgt steeds een zin te zien waarin je één van de tekstverbanden kunt herkennen.

Klik op het juiste tekstverband!

Slide 5 - Diapositive

Omdat ik twee maanden niet naar school heb hoeven fietsen, is mijn conditie nu heel slecht.
A
Uitleggend
B
Redengevend
C
Concluderend

Slide 6 - Quiz

Hij weet dat roken slecht is, maar hij doet het toch.
A
Redengevend
B
Concluderend
C
Tegenstellend

Slide 7 - Quiz

Ze moest niet alleen haar rijbewijs inleveren, maar ook opnieuw rijlessen nemen.
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Redengevend

Slide 8 - Quiz

De tekst leren
De tekst helemaal begrijpen


Nagaan waar de tekst over gaat (eerste indruk)
Nauwkeurig lezen
Studerend lezen
Verkennend lezen

Slide 9 - Question de remorquage

Hoe is een alinea opgebouwd?

Slide 10 - Carte mentale

Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt, noemen we de ...

Slide 11 - Question ouverte

De hoofdgedachte (herhaling)
De hoofdgedachte is een zin die de hele tekst samenvat. Je vat dus eigenlijk het onderwerp en de hoofdzaken in 1 zin samen. Vaak staat deze zin letterlijk in het slot van de tekst, maar soms moet je de zin zelf bedenken.

Slide 12 - Diapositive

Oefening klassikaal
  1. Wat wilde men onderzoeken?
  2. Wat is de uiteindelijke conclusie?
  3. Wat is de hoofdgedachte?


Slide 13 - Diapositive

Wat is GEEN hulpmiddel bij het vaststellen van het leespubliek?
A
Bron
B
Taalgebruik
C
Onderwerp
D
Schrijver

Slide 14 - Quiz

Betogende tekst
Activerende tekst
Amuserende tekst
Informatieve tekst
Nieuwsbericht
Recensie
Reclamefolder
Stripverhaal

Slide 15 - Question de remorquage

(Aantekening) Feiten 
- zijn altijd waar
- zijn te controleren
- beschrijf je met objectieve woorden

Slide 16 - Diapositive

(Aantekening)Meningen
- Wat de schrijver, jij of een ander van iets vindt.
- Beschrijf je met subjectieve woorden

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Welke vragen moet je jezelf stellen?
  1. Als je de volgende vragen met ´ja´ kunt beantwoorden dan heb je te maken met een feitelijke uitspraak (die vervolgens waar of onwaar kan zijn):
  2. Betreft dat wat gezegd wordt een bewering: een uitspraak die een geldigheidswaarde heeft?
  3. Gaat de uitspraak over iets wat is of over iets wat heeft plaatsgevonden?
  4. Staat de waarheid van de bewering los van de persoon die de bewering uitspreekt?
  5. Bestaat over de gehanteerde begrippen in de uitspraak geen discussie?
  6. Kun je tot slot met behulp van een vastgestelde, overeengekomen procedure of methode vaststellen dat de uitspraak klopt?
  7. Extra vraag:
  8. Klopt het ook wat wordt beweerd?  

Slide 19 - Diapositive

Feit of mening?
Dit is een zin."
timer
0:15
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quiz

Feit of mening?
"Hiep hiep hoera!"
timer
0:15
A
feit
B
mening

Slide 21 - Quiz

Feit of mening?
De zon zal ooit ophouden met schijnen.
timer
0:15
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quiz

Feit of mening
De zon is een ster.
timer
0:15
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quiz

Feit of mening?
Jan eet nu zijn broodje.
timer
0:15
A
feit
B
mening

Slide 24 - Quiz

Objectieve en subjectieve woorden
Objectief: Vanavond en vannacht is er een afwisseling van wolkenvelden en brede opklaringen. In het noordwestelijk kustgebied kan een enkele bui voorkomen, in de rest van het land is het overal droog.

Subjectief: De tekenaars waren van een grote klasse en hun schilderijen waren prachtig.

Subjectieve woorden geven aan wat iemand van iets vindt. 

Slide 25 - Diapositive

Opdracht subjectief en objectief taalgebruik
  1. Maak 2 kolommen in je schrift. Boven de ene schrijf je 'objectief' en boven de andere 'subjectief'. 
  2. Pak je eigen leesboek. Ga op zoek naar zinnen met alleen maar objectieve woorden. Schrijf de 5 voorbeeldzinnen met die woorden in die kolom.  Schrijf de zin helemaal op.
  3. Doe hetzelfde bij de subjectieve woorden. Onderstreep de subjectieve woorden in de 5 voorbeeldzinnen. 

Slide 26 - Diapositive

objectief
ik heb de workshop gevolgd.
subjectief
Het was ook gezellig geweest om deze workshop met Kiki te doen. 
timer
5:00

Slide 27 - Diapositive

Checklist
Checklist--> Het volgende zou nu afgerond moeten zijn:


  • Je hebt de opdracht over de hoofdgedachte uit dia 5 gemaakt.
  • De aantekening over feiten en meningen staat in je schrift
  • Je hebt de opdracht uit dia 11 over subjectieve en objectieve woorden gemaakt.

Slide 28 - Diapositive

Wat heb je geleerd en wat wil je nog (meer) oefenen voor de dia-toets?

Slide 29 - Carte mentale

Huiswerk
  • Nakijken opdracht 20 en 21 blz. 238/239 (zie Teams). Schrijf de vragen die je na het nakijken nog steeds niet begrijpt op voor de volgende les. 
  • Lezen ongeveer 25 bladzijden uit je leesboek. 

Slide 30 - Diapositive