2.3 Economische dimensie: belastingen

2.3 Belastingen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

2.3 Belastingen

Slide 1 - Diapositive

Vorige les geleerd 

Wat een CAO is.
Wat een arbeidsovereenkomst is.
Welke afspraken er in een arbeidsovereenkomst staan.
Hoe een loonstrook eruit zien en wat er op een jaaropgave staat. 

Slide 2 - Diapositive

Deze les
Belastingen:
- Wat zijn belastingen?
- Waarom betaal je belasting?
- Soorten belastingen
- Heb je recht op vergoedingen, toeslagen of teruggave? 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Voorbeelden Belastingen
In Nederland betaald iedereen belastingen aan de overheid:
Voorbeelden:
- BTW (Bruto toegevoegde waarde): dit betaal je over de diensten en spullen die je koopt 
- Accijns: een vorm van belasting waarmee de overheid het minder aantrekkelijk maakt om deze produceten te kopen.
Denk aan sigaretten en drank!

Slide 5 - Diapositive

Wat wordt er met die belasting gedaan?

Slide 6 - Carte mentale

Wat wordt er betaald van het belastinggeld?
- bruggen en wegen 
- de brandweer en de politie wordt er uit betaald
- ziekenhuizen 
- scholen en onderwijs
- mensen zonder geld hebben geld nodig om te eten en te wonen 
- enzovoort 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Belasting betalen is niet erg, ik krijg er veel voor terug!

Slide 9 - Question ouverte

2 soorten belastingen
1. Directe belastingen: die betaal je rechtstreeks aan de belastingdienst:
               loonbelasting, erfbelasting, kansspelbelasting
2. Indirecte belastingen: die zijn verwerkt in de prijs van dingen die je koopt:
               BTW, accijnzen, invoerrechten 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Mogen medicijnen Nederland wel of niet in?
A
Je mag dit meenemen
B
Je moet er belasting over betalen
C
Je mag het niet meenemen
D
Het mag alleen met een verklaring

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Mag alcohol Nederland wel of niet in?
A
Je mag dit meenemen
B
Je moet er belasting over betalen
C
Je mag het niet meenemen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Opdrachten 
Maak opdracht 15 op pagina 41

Slide 20 - Diapositive