TH1 present continuous

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

This presentation

* Present Continuous

* Watching

Grammar

Je ziet zo de video over present continuous. We gaan deze nu kijken. Daarna ga je er vragen over maken. 

De grammatica gaat over de duurvorm (ing-vorm). 

In short (in het kort):

Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets nu gebeurd.

Je maakt het met am/is/are werkwoord+ing:

* I        am playing

* You  are helping

* He     is walking          Tina is working          The cat is hunting

* They are driving

* We    are eating        Tom and I are swimming

This bag .... heavy.

1. am
2. is
3. are

They ...... from England

1. am
2. are
3. is

They ... family

1. am
2. is
3. are

Jack ... funny.

1. am
2. are
3. is
4. be

My mother and I ... shopping.

1. am
2. is
3. are
4. be

Bevestigend                Ontkennend                      Vragend

I am playing                 I am not playing               Am I playing?

You are helping           You are not helping          Are you helping?

He/she/it is walking   He/she/it is not walking  Is he/she/it walking?

They are driving          They are not driving         Are they driving?

We are eating              We are not eating            Are we eating?

Put in the Present Continuous

Zet de woorden tussen haakjes in de duurvorm.

Gebruik am/is/are en het werkwoord+ing. 

Bijvoorbeeld:
Sally ... (sleep)

Sally is sleeping.

Je hoeft alleen maar de werkwoorden in te typen.

My rabbit ... (eat)

We ... (work)

They ... (plant) flowers.

Karen and I ... (not fish) by the river.

I ... (study) from home.

Peter ... (not build) a house.

Tom and Tim ... (share) their room.

You ... (think) about pizza.

You and I ... (ride) our bikes.

Watching

Je gaat zo een filmpje kijken over bijzondere huizen. Tussendoor krijg je vragen, luister dus goed!

01:36

Dit huis staat in ...

1. Amerika
2. Nieuw Zeeland
3. Zeeland
4. Australië

02:30

Het glazen plafond is om ... te zien.

1. de lucht
2. de bomen
3. de dieren en de bomen
4. geen van deze opties

03:28

De ... is onder water.

1. keuken
2. badkamer
3. slaapkamer
4. woonkamer

03:50

Deze man woont hier 6 ... per jaar.

1. dagen
2. maanden

04:20

Dit vliegtuig ...

1. was neergestort
2. is hier gebracht

05:17

Om bij deze kamers te komen kan je ook een ladder gebruiken.

1. waar
2. niet waar

You have finished all the exercises of today!