WEEK 23 du 2M KAPITEL9 D2

• Duits
• Middelbare school

Welkom 2 Mavo !

Liebe 2 Mavo,

HIER VOLGT EEN BELANGRIJKE  INSTRUCTIE :

• De dia's in LessonUP MOETEN jullie: allemáál goed doornemen  (dus goed lezen) en dán de opdrachten maken !      
• We spreken NÚ met elkaar af: 

>>DE OPDRACHTEN MAAK JE  TOTDAT JE ZE ALLEMÁÁL GOED HEBT !!

Er zijn namelijk steeds leerlingen die hun fouten laten staan en daan gewoon verder naar de volgende dia gaan....

>>DAT WILLEN WE NIET MEER !! WE WILLEN NOG STEEDS IETS LEREN !!

 

WEEKOPDRACHT 23 

Wat gaan jullie deze week doen?

• We starten met de modale hulpwerkwoorden + het ww "wissen" en deze maak je volgens onze afspraken van dia 2 !!
• Daarna gaan jullie een filmpje bekijken over 'Taschengeld' en je maakt daarbij de opdrachten.
• Tot slot maken jullie de opdrachten 'online' uit het boek (ook deze opdrachten maak je tot ze goed en áf zijn!) 

Laten we nog herhalen!

wissen

weten

lusten, aardig vinden, leuk vinden

willen

mogen (toestemming hebben)

kunnen

moeten ( de wil van iemand anders moeten doen)

moeten (noodzaak, het kan niet anders)

dürfen

können

müssen

mögen

sollen

wissen

wollen

(Lusten) _______ ihr ein Eis?

Sophie (aardig vinden) _______ Michael.

(Willen) _______ du mit mir ins Krankenhaus gehen?

Meine Freunde (willen) _______ nach Frankfurt fahren.

Du (moeten) _______ um acht Uhr in der Schule sein!

Er (willen) _______ später Pilot werden.

Ich (leuk vinden) _______ es nicht, wenn es draußen so warm ist.

Meine Mutter sagt, ich (moeten) _______ zu Hause bleiben.

(Weten) _______ Sie, wie Karl Lagerfeld war?

Meine Freundinnen (kunnen) _______ es kaum glauben.

Er (moeten) _______ nog viel über Mode lernen.

(Mogen) _______ ihr alleine nach Berlin fahren?

0

Was bedeutet Taschengeld?
Was macht Sarah mit ihrem Taschengeld?
Wie viel Taschengeld bekommt Roman?
Ist Lara mit ihrem Taschengeld zufrieden?

Was bedeutet Taschengeld?

Was macht Sarah mit ihrem Taschengeld?

Wie viel Taschengeld bekommt Roman?

Ist Lara mit ihrem Taschengeld zufrieden?

TASCHENGELD

Geef antwoord op de volgende dia:

Schrijf bij de open vraag op de volgende dia 3 dingen in het Duits op. Het moeten drie dingen zijn, die jij met je zakgeld wil kopen. 

Als jij geen zakgeld krijgt, schrijf je op wat je met geld zou willen kopen.

Was machst du mit deinem Taschengeld? Schreibe 3 Beispiele auf.

LESEN

Jullie gaan nu online het verhaal lezen over zakgeld (Taschengeld).

DUS:

1. Maak opdracht 13
2. Maak opdracht 14 en 15

Kies uit elke kolom een woord / woorden van ÉÉN regel en maak er en zin van.

Vb: dürfen - hij -ohne - jou - ins Kino - gehen? --> Darf er ohne dich ins Kino gehen?

Schrijf je 5 zinnen op!

Kies het juiste voorzetsel

(om) Ich gehe ________ halb 8 zur Bäckerei.

1. durch
2. um

(voor) Ich kaufe diese Brötchen ________ dich.

1. durch
2. für

(tegen) ________ welches Team spielst du morgen?

1. Gegen
2. Um

(door) Wir fahren ________ die Stadt zum Supermarkt.

1. durch
2. gegen

(zonder) Kannst du ________deine Eltern einkaufen gehen?

1. für
2. ohne

Präpositionen und Personalpronomen anwenden!

Vul in: Vertaal de Nederlandse woorden om de zinnen te vervuldigen.

(om) Die Bäckerei öffnet ________ 7 Uhr.

(tegen hen) Ich habe wirklich nichts ________.

(zonder jullie) Ich gehe jetzt ________ zum Supermarkt.

(voor ons) Hast du ________ Reis und Kaffee mitgebracht?

(voor hem) ________ habe ich Wurst in der Metzgerei gekauft.

(tegen mij) Das Team von der Bäckerei spielt morgen ________.

(voor u) Hat Tom diese Hühnersuppe ________ gekauft?

(door jou) ________ weiß ich jetzt, wo ich die herrlichen Brötchen kaufen kann.

0