U3 lección 2 Pisos y casas

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Metas Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo a describir una casa (habitaciones, muebles...) leer ik een huis beschrijven (kamers, meubels, etc.)

2. ...aprendo a usar 'hay' y 'no hay' leer ik zinnen maken met 'er is/zijn' en 'er is/zijn geen'

Las presentaciones

Una familia especial

La casa Het huis

Mira LT p 54. Busca en la lista de vocabulario las palabras españolas para las habitaciones. Después, nombra 10 muebles.

Bekijk LT p 54. Zoek in de woordenlijst de Spaanse woordjes voor de zes kamers die je ziet bij opdracht 1. Benoem daarna 10 meubels die je ziet.

Describir tu casa

Hay una habitación.

Hay dos habitaciones.

Hay una cama en la habitación.

También hay una silla.

Describir tu casa

Hay un cuarto de baño.

Describir tu casa

Hay una cocina.

Describir tu casa

Hay un salón (comedor).

Describir tu casa

Hay un balcón.

Describir tu casa

Hay un jardín / un patio.

Describir tu casa

Hay una piscina.

Describir tu casa

Hay una ventana.

Hay dos ventanas.

Describir tu casa

No hay ventanas.

No hay piscina.

¡A trabajar! Aan het werk!

Maak: LE p 55 ej 6. Getallen uitschrijven!

Over 10 minuten, kijken we deze opdracht na.

Deberes Huiswerk

- maken en nakijken: LE p 54 ejs 4,5

- leren: De vertrekken van het huis & De meubels

- leren: LT p 58 blokje B

Metas Doelen

Después de esta clase... Na deze les...

1. ...puedo nombrar muebles kan ik meubels benoemen 

2. ...entiendo frases sobre la casa  begrijp ik zinnen over het huis 

3. ...sé hacer frases sobre mi casa kan ik zinnen maken over mijn huis

Hay, repaso (herhaling)

• Waarvoor gebruik je 'Hay'? Wat betekent het? 
• Kun je het gebruiken met el / la / los/ las? 
• Kun je het gebruiken met un / una / unos / unas?
• Hoe maak je een ontkennende zin met 'hay'?
• Gebruik je in ontkennende zinnen lidwoorden? 

Hoe ging het huiswerk?

Muebles, repaso (herhaling)

Welke Spaanse woorden voor meubels heb je geleerd? 

Welke weet je nog? 

Noem er zo veel mogelijk op, zonder te kijken in je boek!

¡A practicar! Oefenen!

Maak: LE p 56/57 ejs 8,9,11 (van 11 alleen a,d,e).

Tenéis diez minutos.