IJsbreker deel 4 Hfst 1 + woordenschat

Lesdoelen
- Je weet wat alinea's zijn.
- Je kan antwoorden opzoeken in een tekst.
- Je weet wat een idioom is.
- Je kent voorbeelden van een idioom.
- Je kan vragen beantwoorden die bij een luistertekst horen.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
- Je weet wat alinea's zijn.
- Je kan antwoorden opzoeken in een tekst.
- Je weet wat een idioom is.
- Je kent voorbeelden van een idioom.
- Je kan vragen beantwoorden die bij een luistertekst horen.

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alinea
Een tekst is in stukjes verdeeld. Zo'n stukje is een alinea.

Alinea 
- begint op een nieuwe regel
- springt de eerste regel van de alinea in
- begint na een witregel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
- Lees de tekst
- Onderstreep de woorden die je niet kent
- Begrijp je de tekst? Dan kun je doorlezen. Begrijp je de tekst niet meer? Vraag naar de betekenis/ zoek het woord op.
- Maak de vragen op de achterkant van je blad.
- Bedenk zelf nog 3 vragen die bij de tekst horen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een idioom?
Een woordgroep of een vaste uitdrukking met een specifieke betekenis die niet altijd af te leiden valt uit de gecombineerde betekenissen van de individuele woorden. Figuurlijk taalgebruik!
Voorbeeld: een ommetje maken

Een idioom is geen spreekwoord! Een spreekwoord wil ons iets vertellen/ duidelijk maken.

Slide 4 - Diapositive

Verplaats je in iemand die het Nederlands nog niet goed kent en de neiging heeft om woord voor woord te vertalen met de meest voor de hand liggende betekenis.
Een idioom kan niet letterlijk vertaald worden

Ook niet vanuit het Nederlands naar het Engels.....

NL: het regent pijpenstelen
Engels: it's raining cats and dogs

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
- in hetzelfde schuitje zitten
- bij elkaar over de vloer komen
- goed kunnen opschieten met iemand

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De aap komt uit de mouw
A
De aap kijkt om zich heen.
B
De aap bedenkt een kunstje.
C
Iets wordt ineens duidelijk.
D
Het circus is in de stad.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Die man heeft het niet breed.
A
Die man is niet dik.
B
Die man is niet dun.
C
Die man is aardig.
D
Die man is niet rijk.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na een dag op school, kijk ik thuis naar Netflix.
A
Ontspannen
B
Huiswerk
C
Gespannen
D
Leuk

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De meeste studenten zijn .... (37)
A
Op school
B
Net 30
C
Dik in de 30
D
te laat

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens de les moet ik mijn telefoon....
A
Uitmaken
B
Uitdoen
C
Kijken
D
Vergeten

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De meeste studenten hebben hetzelfde meegemaakt.
A
Zijn te laat in de les.
B
In de klas
C
Leren Nederlands
D
In hetzelfde schuitje

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iedere klasgenoot is leuk en aardig.
A
Symphatiek
B
Gezellig
C
Leren Nederlands
D
Zijn jongen of meisje.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Goed kunnen opschieten met iemand.
A
Vrienden zijn.
B
Geen vrienden zijn.
C
Gezellig chillen
D
Leren Nederlands

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iets vervelends over iemand zeggen.
A
Roddelen
B
Chillen
C
Feedback
D
Ruzie

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit is echt niet leuk!
A
Niet leuk
B
Balen!
C
Ruzie
D
Roddelen

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onbetrouwbaar
A
Niet eerlijk
B
Geen stage
C
Niet te vertrouwen
D
Fout

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb mijn droom bereikt.
A
Waarmaken
B
Wakker zijn
C
Blijven dromen
D
Ik droom niet

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit vind ik niet leuk! Het ..... me .......
A
gaat (me) goed
B
Zit (me) dwars.
C
Zit (me) goed
D
maakt (me) niet uit

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions