Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets voortplanting en seksualiteit
Slide 1 - Diapositive
Heeft een kleuter van 5 jaar secundaire geslachtskenmerken?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Komt sperma bij de geslachtsgemeenschap eerst in de baarmoeder?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Bevruchting is een ander woord voor geslachtsgemeenschap.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
De pil neem je alleen vlak voor of vlak na het vrijen.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Als de vrouw de pil gebruikt kan ze geen soa krijgen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Welke betrouwbare voorbehoedsmiddelen werken tegen zwangerschap?
A
Pil & condoom
B
Pil
C
condoom
D
Voor het zingen de kerk uit.
Slide 7 - Quiz
Welk voorbehoedsmiddel beschermt tegen SOA's?
A
De pil
B
Het condoom
C
Pil en condoom
D
Geen van beide
Slide 8 - Quiz
Wanneer is een vrouw vruchtbaar?
A
Tijdens de menstruatie
B
tijdens de ovulatie
C
Vlak na de menstruatie
D
Vlak voor de menstruatie
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie
Slide 10 - Quiz
De meest veilige seks heb je ...
A
als je voor het zingen de kerk uit gaat.
B
als je seks hebt met je vaste partner.
C
met een condoom om.
D
met een condoom + ander voorbehoedsmiddel.
Slide 11 - Quiz
Een man en een vrouw proberen niet zwanger te raken, door geen geslachtsgemeenschap te hebben tijdens de vruchtbare periode.
A
voor het zingen de kerk uit
B
periodieke onthouding
C
aanranding
D
incest
Slide 12 - Quiz
Welke methode voor geboortebeperking is niet betrouwbaar?
A
de pil slikken
B
een condoom gebruiken
C
periodieke onthouding
D
een spiraaltje
Slide 13 - Quiz
Hoe noem je dag 11 t/m 15 van de menstruatiecyclus?
A
menstruatie
B
ovulatie
C
bevruchting
D
vruchtbare periode
Slide 14 - Quiz
In welke periode is de kans het grootst dat zaadcellen een eicel tegenkomen?
A
vlak voor de menstruatie
B
vlak na de menstruatie
C
vlak voor de ovulatie
D
vlak na de ovulatie
Slide 15 - Quiz
In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S
Slide 16 - Quiz
Wat is 'innesteling'?
A
Het embryo ligt in de verkeerde houding bij de geboorte.
B
een ander woord voor ovulatie.
C
De bevruchte eicel zet zich vast in de baarmoederwand.
D
Haargroei onder de oksels.
Slide 17 - Quiz
Wat is 'coitus interruptus'?
A
uitrekenen wanneer ongeveer je eisprong is, zodat je zwangerschap kunt regelen.
B
de man trekt de penis uit de vagina van de vrouw, voordat hij klaarkomt.
C
Als een vrouw zwanger is, en de baby niet wil houden is dit een oplossing.
D
als een bevruchte eicel zich innestelt in de baarmoederwand.
Slide 18 - Quiz
Bescherming tegen SOA?
NIET
WEL
het condoom
vrouwencondoom
de pil
het spiraaltje
de nuvaring
Slide 19 - Question de remorquage
betrouwbaar
onbetrouwbaar
condoom
pil
periodieke onthouding
Voor het zingen de kerk uit gaan.
coitus interruptus
Slide 20 - Question de remorquage
Noem een ander woord voor 'ovulatie'.
Slide 21 - Question ouverte
Leg uit wat een stuitligging is.
Slide 22 - Question ouverte
Hoe heet nummer 7?
Slide 23 - Question ouverte
Hoe heet nummer 2 en wat is de functie?
Slide 24 - Question ouverte
Hoe heet nummer 6?
Slide 25 - Question ouverte
Hoe heet nummer 8?
Slide 26 - Question ouverte
Noem de 3 fasen van de bevalling
Slide 27 - Question ouverte
Waar worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen?
Slide 28 - Question ouverte
Hoe noemen we het samensmelten van een eicel en een zaadcel?
Slide 29 - Question ouverte
De eerste fase van de bevalling, wanneer de baarmoedermond open gaat staan, heet ...
Slide 30 - Question ouverte
Welke fase van de bevalling hoort bij de volgende uitspraak? "De weeën worden steeds krachtiger en ook de spieren in de buikwand beginnen zich samen te trekken."