Proefles Latijn 24 januari

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Bij de proefles Latijn op het Krimpenerwaard College

bij

Meneer Akkermans

Wat gaan we doen?

• Wat zijn Klassieke Talen?
• Wat is Latijn
• Wie spreken er Latijn?
• Waarom leren we Latijn?
• Spannende verhalen

Wat zijn “Klassieke Talen”?

Wat zijn “Klassieke Talen”?

• De Klassieke Talen zijn Latijn en Grieks
  
• Deze werden gesproken in de Oudheid (± 1000 v. Chr. - 500 na Chr.)
  
• Het zijn “Dode talen”: ze worden nu niet meer gesproken
  
• Ook bekijken we de cultuur van de Grieken en Romeinen, dat wil zeggen: leven, werken, denken, geloven
  
• Dus: naast taal ook beetje een geschiedenis, aardrijkskunde, economie.
  

Wat is Latijn?

Wat is Latijn?

• Taal van de Romeinen
  
• Gesproken in de Romeinse Tijd
  
• Taal van de kerk en de wetenschap in Middeleeuwen, maar ook nog in onze tijd
  
• Veel talen zijn afgeleid van het Latijn
  

Waar komen de Romeinen vandaan?

1. Frankrijk
2. Italië
3. Roemenië
4. Duitsland

Welke taal is niet afgeleid van het Latijn?

1. Frans
2. Italiaans
3. Duits
4. Roemeens

Wie spreken er nu nog vloeiend Latijn?

1. Mensen in de Katholieke Kerk
2. Mensen in Rome
3. Doktoren en andere wetenschappers
4. Mensen die een beetje maf zijn

Waarom Latijn op school?

• De Romeinen heersten over bijna heel Europa
  
• De Romeinen hebben ook in Nederland hun
   sporen achter gelaten
• Veel kennis en wetenschap hebben wij van 
  de Romeinen over genomen
  

Waarom Latijn op school?

• De Romeinen heersten over bijna heel Europa
  
• De Romeinen hebben ook in Nederland hun
  sporen achter gelaten
  
• Veel kennis en wetenschap hebben wij van
  de Romeinen over genomen
  
• Veel spannende verhalen, die
   na 2000 jaar nog steeds gelezen worden 

En nu...

Een beetje Latijn.

Rōma in Italiā est.

Italia in Eurōpā est.

Graecia in Eurōpā est.

Italia et Graecia in Eurōpā sunt.

Hispānia
quoque in Eurōpā est.

Hispānia et Italia et Graecia in
Eurōpā sunt.

Onthoud:

• Italia in Europa est. 
• Italia et Gallia in Europa sunt.
  
  
• Est = (hij/zij/het) is.
• Sunt = (zij) zijn.

Aegyptus in Eurōpā nōn est, Aegyptus in Āfricā est.

Gallia nōn in Āfricā est, Gallia est in Eurōpā.

Syria nōn est in Eurōpā, sed in Asiā.

Arabia quoque in Asiā est.

Syria et Arabia in Asiā sunt.

Germānia nōn in Asiā, sed
in Eurōpā est.

Britannia quoque in Eurōpā est.

Germānia et Britannia sunt in Eurōpā.

Onthoud:

• Syria nōn est in Eurōpā, sed in Asiā. 
• Arabia quoque in Asiā est.
  
  
• Sed = maar.
  
• Quoque = ook. 

Estne Gallia in Europa?

Gallia in Europa est.

Estne Roma in Gallia?

Roma in Gallia non est.

Ubi est Roma?

Roma est in Italia.

Ubi est Italia?

Italia in Europa est.

Ubi sunt Gallia et Hispania?

Gallia et Hispania in Europa sunt.

Estne Nilus in Europa?

Nilus in Europa non est.

Ubi est Nilus?

Nilus in Africa est.

Rhenus ubi est?

Rhenus est in Germania.

Nilus Fluvius est.

Rhenus fluvius est.

Einde.