Afsluiting H2

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom 

Economen! 

Programma

• Kraak de code van de kluis (oefenen rekenwerk)
• Oefentoets/ quiz LessonUp

Afsluiting:

• Quizlet voor het oefenen van begrippen

De code van de kluis is?

Welke gemeentelijke belasting wordt geheven als je een huis bezit?

1. Afvalstoffenheffing
2. OZB
3. Waterschapsbelasting
4. Rioolheffing

Hypothecaire lening (hypotheek) is een voorbeeld van

1. Huishoudelijke uitgaven
2. Vaste lasten
3. Incidentele uitgaven

Janneke heeft via marktplaats 2e hands schoenen gekocht. Bij ontvangst blijken ze te klein. Janneke wil de schoenen terugsturen. Volgens welke wet mag zij dit doen?

1. Wet koop op afstand
2. Colportagewet
3. Warenwet
4. Geen van deze

Hoeveel dagen heeft men bedenktijd bij "koop op afstand"?

1. 15
2. 7
3. 8
4. 14

Wie controleert er of bedrijven zich wel houden aan de Warenwet?

1. De producenten
2. Het ministerie van volksgezondheid
3. Het voedingscentrum
4. De NVWA

Welke wet schrijft voor dat de juiste productinformatie op de verpakking staat?

1. Wet koop op afstand
2. Colportagewet
3. Warenwet
4. Wet product- aansprakelijkheid

Geldt als je iets koopt via internet, de telefoon of een bon uit een tijdschrift.

1. Warenwet
2. Colportage wet
3. Wet product-aansprakelijkheid
4. Wet koop op afstand

De Colportagewet geldt bij producten met een minimale waarde van € .......

1. € 5
2. € 25
3. € 50
4. € 75

Als consument heb ik altijd recht op ....

1. de beste prijs
2. een deugdelijk product
3. korting
4. geld terug

Hoe heet een product dat bij normaal gebruik lang genoeg meegaat?

1. Degelijk product
2. Deugdelijk product
3. Goed product
4. Normaal product

Bij producten met dit keurmerk krijgen boeren in ontwikkelingslanden een betere prijs voor hun product

Keurmerk op electrische producten die veilig zijn.

Keurmerk voor webwinkels. Betrouwbare webshop.

Keurmerk voor reisondernemingen.

Dit keurmerk staat op producten met minder calorieën, vet suiker of zout.

Bekijk het keurmerk. Kirsten koopt het liefst producten met
dit keurmerk. Deze producten zijn vaak duurder dan
vergelijkbare producten zonder dat keurmerk.
Waarom kiest ze toch voor producten met dit keurmerk?
Kies uit onderstaande mogelijkheden:

1. Ze koopt graag de beste producten.
2. Ze koopt graag dure producten.
3. Ze koopt graag milieuvriendelijk geproduceerde producten.

1. staat op producten met minder vet, zout of suiker
2. keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
3. staat op elektrische producten die veilig zijn
4. keurmerk voor reisondernemingen

Welk begrip past
hierbij?

1. Keurmerk
2. Duurzaam
3. Consumentenrecht
4. Armoedegrens

Wat zijn deze afbeeldingen?

1. Keurmerk
2. Vergelijkingssite
3. Huismerken
4. Consumentenorganisaties

Welke term hoort bij:
de macht/kracht van de consument op wat de producent verkoopt.

1. Consumentenmacht
2. Koperskeuze
3. Consumer Power
4. Danoontje Power

Consumentenorganisaties zijn er om de consument te steunen. Welke steun mag je van een consumentenorganisatie verwachten?

Kies het juiste antwoord.

1. Advies aan bedrijven over consumenten.
2. Controle op de Warenwet.
3. Betrouwbare informatie over producten.
4. Kortingsacties van bekende merken.

Consumentenorganisaties

1. geven je uitleg over je rechten
2. proberen veel producten te verkopen
3. zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
4. testen geen producten

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?

1. ANWB
2. Vereniging Eigen Huis
3. IKEA
4. Goede Waar & Co

Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken.

Wat is een andere taak van consumentenorganisaties?

1. Consumentenorganisaties bepalen hoe lang je garantie krijgt op een product.
2. Consumentenorganisaties geven advies aan winkeliers over de kwaliteit van producten.
3. Consumentenorganisaties geven uitleg over je rechten als consument.
4. Consumentenorganisaties maken wetten met regels over de veiligheid van producten.

Consumentenorganisaties geven onafhankelijke informatie over een product

1. waar
2. niet waar

Quizlet

https://quizlet.com/nl/965255755/hoofdstuk-2-wat-voor-consument-ben-jij-flash-cards/

Welk cijfer ga ik halen voor de toets?

010