Wohnen K.7/2TL

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kapitel 7: Wohnen

Leerdoelen Kapitel 7

- Je kunt je huis/kamer beschrijven.

- Je kunt een ander huis/kamer beschrijven.

- Je kent de kleuren in de Duitse taal.

- Je kunt de bezittelijk voornaamwoorden 

   actief gebruiken (mein/dein/sein enz.).

00:29

Wat is een keuken?

1. eine Küche
2. ein Zimmer
3. ein Flur
4. ein Badezimmer

00:42

Wat betekent tafel en stoel in het Duits?

1. Stoehl/Tafel
2. Stuhl/Tafel
3. Stühl/Tisch
4. Stuhl/Tisch

01:13

Wat is 'naar boven' in het Duits?

1. naar boven
2. nach boven
3. nach oben
4. nach obben

01:23

Was ist ein Sofa?

1. een stoel
2. een bank
3. een kast
4. een bankstel

01:42

Wat is 'kast' in het Duits?

1. der Tisch
2. der Stuhl
3. das Zimmer
4. der Schrank

01:56

Wat betekent slaapkamer en raam in het Duits?

1. Schlafzimmer und Fenster
2. Slafzimmer/Fenster
3. Schlafkammer/Ram
4. Schlafzimmer/Rame

02:16

Was ist ein Nachttisch?

1. nachtkastje
2. nachttafel
3. nachtplank

02:45

Welke dingen heb je gehoord die in de badkamer staan?

1. Badewanne, Sofa, Schrank
2. Waschbecken, Tisch, Bad
3. Badewanne, Waschbecken, Schrank
4. Tisch, Bad, Badewanne

de winkel

kijken

de wc

het flatgebouw

knus

verhuizen

wennen aan

das Klo

umziehen

sich gewöhnen an

das Geschäft

das Hochhaus

schauen

gemütlich

weiß

grün

lila/violett

gelb

grau

orange

schwarz

braun

blau

rosa

beige

rot

00:23

Was ist ein Flur?

1. een tapijt
2. een gang
3. een vloer
4. een vliering

Leerdoel: Je kunt de woorden van de Lernliste N-D actief gebruiken.

Aufgabe: Gebruik de Lernliste (S.60) en beschrijf het huis. 

Die Planung 9 Januari

Leerdoelen:

- Je kunt je huis/kamer beschrijven.

- Je kunt een ander huis/kamer beschrijven.

Aufgaben:

3 - 8

blz. 31 - 34

blz. 60 (Lernliste)

Bis 13 Januari: S. 60 Wortschatz lernen.

Kapitel 7: Wohnen

Was hast du letzte Stunde
gelernt?

Die Planung 23/05

Leerdoelen:

- Je kunt je huis/kamer beschrijven.

- Je kunt een ander huis/kamer beschrijven.

Aufgaben:

- S.53 nr. 32+33

- S. 54 nr. 35 (176)

Kies twee personen

Was machen wir heute?

Im Klassenverband:

Leseaufgabe S.40-42 nr.13/14/15

Online: 

Sehe in magister!

In der Schule:

Formatieve toets H.7

Kapitel 7: Wohnen

	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
der-Gruppe	der	die	das	die
ein-Gruppe	ein	eine	ein	keine
bezittelijk- voornaamwoorden	dein	deine	dein	deine

Het bezittelijk voornaamwoord en de lidwoorden

Hilfsmittel ist Seite 44

Aufgabe: Schrijf alle bezittelijk voornaamwoorden in het Duits op.