Tekstsoorten

Tekstsoorten, tekstdoelen en leesstrategieën
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tekstsoorten, tekstdoelen en leesstrategieën

Slide 1 - Diapositive

Tekstsoorten
Welke tekstsoorten zijn er?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Tekstsoorten
  • informatieve teksten
  • betogende of activerende teksten
  • instructieve teksten
  • verhalende of amuserende teksten

Slide 4 - Diapositive

Beschouwing = mening van anderen
Uiteenzetting = alleen feiten 
Informatieve tekst

Slide 5 - Diapositive

Betoog
Betogende of activerende tekst

Slide 6 - Diapositive

Instructie
Instructieve tekst

Slide 7 - Diapositive

Amuseren
Verhalende of amuserende tekst

Slide 8 - Diapositive

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
instructieve tekst
D
verhalende tekst

Slide 9 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
overtuigende tekst
C
instructieve tekst
D
verhalende tekst

Slide 10 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
instructieve tekst
D
verhalende tekst

Slide 11 - Quiz

Welke tekstsoort?
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
instructieve tekst
D
verhalende tekst

Slide 12 - Quiz

Leesstrategieën 

Slide 13 - Diapositive

Ik weet welke leesstrategieën er zijn en hoe ik ze kan gebruiken.
A
Helemaal waar
B
Helemaal niet waar
C
Een beetje waar
D
Ik begrijp er nog niets van

Slide 14 - Quiz

Wat zijn leesstrategieën?
A
dat waar de tekst over gaat
B
de opbouw van een tekst
C
de verschillende soorten teksten die er bestaan
D
de verschillende manieren van lezen

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de 4 leesstrategieën?
A
verkennend - intensief - zoekend - globaal
B
verkennend - amuserend - globaal - studerend
C
verkennend - globaal - gericht - intensief
D
verkennend - gericht- zoekend - amuserend

Slide 16 - Quiz

Het o.a. trainen van leesstrategieën draagt bij aan een beter tekstbegrip?
A
waar
B
nietwaar

Slide 17 - Quiz

Weetje

Slide 18 - Diapositive

Wat betekent laaggeletterdheid?

Slide 19 - Carte mentale

Hoeveel mensen in Nederland zijn laaggeletterd?

Slide 20 - Question ouverte

Laaggeletterdheid draagt bij aan een slechte gezondheid?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Hoe meer ik oefen met de Nederlandse taal, hoe beter ik word in de Nederlandse taal en hoe gezonder ik ben?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Aan het werk

Slide 23 - Diapositive