Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Nieuw thema Disk: Nederland
Slide 1 - Diapositive
In welk jaar kwam jij naar Nederland?
Slide 2 - Carte mentale
Wat wist je al van Nederland voordat je er heen ging?
Slide 3 - Carte mentale
Typisch Nederlands
Schrijf op een blaadje papier wat jij typisch Nederlands vindt, geef het blaadje door aan degene links naast je, die schrijft er iets anders typisch Nederlands onder, dan geef je het blaadje door, net zo lang tot je je blaadje terug hebt.
Slide 4 - Diapositive
thema 19
Hoe lang woon je in Nederland?
Wat zijn de verschillen tussen je geboorteland en Nederland? Wat vind je leuk hier?
Wat vind je niet leuk?
Wat vind je typisch voor Nederland?
Slide 5 - Diapositive
Wat vind je leuk aan Nederland?
Slide 6 - Question ouverte
Wat vind je niet leuk aan Nederland?
Slide 7 - Question ouverte
Luister naar het verhaal van Maria
Slide 8 - Diapositive
https:
Slide 9 - Lien
Maria mist haar huis in Spanje.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quiz
Ze vindt Sinterklaas een gek feest.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quiz
Maak de gatentekst
Slide 12 - Diapositive
Kijk naar dit filmpje van Het Klokhuis.
Straks krijg je er een paar vragen over.
Slide 13 - Diapositive
Ken je deze woorden?
De oorlog - war
De vrede- peace
De armoede- poverty
bevrijden- to liberate
Slide 14 - Diapositive
https:
Slide 15 - Lien
Welk land heeft Nederland aangevallen in 1940?
Slide 16 - Question ouverte
Over welke stad vertelt de meneer?
Slide 17 - Question ouverte
Hoe kon je eten kopen in de oorlog?
Slide 18 - Question ouverte
Uit welk land komen de meisjes?
Slide 19 - Question ouverte
Quiz
Maak met je Team 10 Quizvragen over Nederland, dit is voor de tegenpartij.
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Kijk naar dit filmpje van Het Klokhuis.
Straks krijg je er een paar vragen over.
Slide 22 - Diapositive
https:
Slide 23 - Lien
Tops
Flops
Je gaat 5 Nederlandse mensen interviewen.
Je wilt weten wat deze mensen 'top' aan Nederland vinden en wat ze een 'flop' van Nederland vinden.
Wie ga je dat vragen?
Nederlandse docenten
Nederlandse leerlingen
Nederlandse mensen op straat
Slide 24 - Diapositive
Je gaat vijf Nederlanders interviewen over Nederland.
Bedenk eerst wie je gaat interviewen.
Bespreek samen: wat zeg je tegen iemand die je wil interviewen? Je wil ook vertellen waarom je de vragen wil stellen. Wat zeg je?
Je stelt twee vragen: Waar bent u trots op in Nederland? Waar bent u niet trots op in Nederland?
Bedenk wat je vraagt als iemand een heel kort antwoord geeft.
Bedenk ook wat je vraagt als je iemand niet begrijpt.