Schaal

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

Schaal berekenen

1. Wat weet je nog?
2. Instructie
3. Schaalmodel bouwen
4. Object opmeten
5. Schaal berekenen
6. Napraten

Wat weet je nog?

Pak je wisbordje!

Hoe spreek je dit uit: 

1 : 43

Je speelgoedauto is schaal 1 : 24

Hij is 10 cm lang. Hoe lang zou de auto in het echt zijn?

Wanneer gebruiken we een schaal?

- Kaartlezen

- Schaalmodellen

- Maquette bouwen

- Kleding ontwerpen

- Wie heeft er nog meer een idee?

Hoe gebruiken we een schaal?

1 : 100

1 cm op de kaart is 100 cm in het echt.

De route is in het echt 3000 cm.

Hoeveel cm is het op de kaart?

Oefenen

Je speelgoedauto heeft schaal 1 : 18

Je speelgoedauto is 19 cm lang.

Hoe lang zou de auto in het echt zijn?

En nu?

1. Uitleg opdracht

2. Uitleg meetlint

3. Uitdelen materialen

4. Aan de slag!

Uitleg opdracht

Je krijgt wat Lego.

Hiermee ga je iets bouwen wat je in of om de school kan vinden.

Je meet je bouwsel.

Je vult de afmeting in op je werkblad.

Daarna meet je het object in het echt.

Daarna bereken je de schaal.

Hoe meet je iets?

Je houdt de 0 bij het begin.

_________________________________________________

Je kijkt welk getal je bij het einde ziet.

Is het langer dan 1 meter?

Dan houd je je vinger bij het eind, en leg je daar de 0 weer neer.

Bouwen maar!

Het maakt niet uit wat je bouwt. Het hoeft ook niet perfect.

Maar als de timer gaat moet je stoppen met bouwen.

Dan wil ik dat je gaat klaarzitten, dat je naar me kijkt en luistert.

Formulier invullen

Vul je naam in.

Beantwoord de vragen.

Als je aan mij laat zien dat je het hebt ingevuld, krijg je een meetlint en mag je gaan meten.

Vul daarna de rest van je formulier in.

Als de timer afloopt moet je klaar zijn!

Model

In het echt

Model

In het echt

Napraten

Heeft iedereen het werk afgekregen?

Wie wil zijn werk aan de klas laten zien?

We gaan schatten:

Als jij een grotere schaal hebt gebruikt, ga je staan. 

Als je een kleinere schaal hebt gebruikt, ga je zitten.