5.4 - 5.5

Hoofdstuk 5 


5.4 Ladders en trappen.

5.5 Kijk uit waar je loopt!
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 5 


5.4 Ladders en trappen.

5.5 Kijk uit waar je loopt!

Slide 1 - Diapositive

Doelen van de les

* Ik weet hoe je een ladder veilig gebruikt.
* Ik weet hoe je een ladder stevig neerzet.
* Ik ken de gevaren van werken met een ladder.
* Ik weet dat een ladder en je schoenen schoon moeten zijn voor de veiligheid.

Slide 2 - Diapositive

5.4 Ladders en trappen
Je hebt vaak een trap of ladder nodig om ergens bij te kunnen. Zo werk jij veilig met een ladder:
1. Zet de ladder in de goede hoek.
2. Voorkom dat de ladder wegglijdt of wegzakt.
3. De ladder moet 1 meter boven de dakrand uitsteken.
4. Je moet de ladder goed neerzetten.
5. Je moet de ladder en je schoenen goed schoonhouden.
6. Je staat met je gezicht naar de ladder en je klimt omhoog met je gezicht naar de ladder.
7. Zet je ladder niet voor de deur of een andere ingang.
8. De toegang tot de ladder moet vrij zijn, dus geen obstakels waar je over kunt struikelen. 
9. Zorg dat je altijd met 3 punten van je lijf contact hebt met de ladder of trap.
10. Blijf altijd minimaal 2 meter weg bij elektriciteit. Anders kun je een schok krijgen of erger. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

De goede hoek
Zet je voeten tegen de onderkant van de ladder.
Als je met gestrekte armen bij de ladder kunt staat de ladder goed, dat is dan 75 graden.

Een ladder moet altijd minimaal 1 meter uitsteken boven de dakrand. 
Je mag nooit op die laatste meter klimmen! Alleen vasthouden zodat afstappen of opstappen makkelijker wordt. 

Slide 5 - Diapositive

Goed neerzetten
Een ladder heeft een boven- en onderkant. Een voor- en achterkant. 

Dit kun je niet altijd goed zien!

Als je een ladder verkeerd om zet, is dit gevaarlijk. Je glijdt gemakkelijker weg en de sporten (treden) staan raar.

Slide 6 - Diapositive

Contactpunten
Zorg altijd dat je minimaal met 3 punten contact hebt.

Bijvoorbeeld 2 voeten en 1 hand
of omgekeerd, 2 handen en 1 voet. 

Slide 7 - Diapositive

Stroom geleiden
Metalen ladders kunnen stroom geleiden.

Blijf daarom minimaal 2 meter weg bij elektriciteit.
Anders kun je een schok krijgen of erger...

Slide 8 - Diapositive

5.5 Kijk uit waar je loopt! 
Wie is er nu niet eens uitgegleden of gestruikeld? Op je stage moet je struikelen zoveel mogelijk voorkomen. Er zijn een aantal oorzaken van struikelen, verstappen en uitglijden. 

1. Een losliggende tegel
2. Klein hoogteverschil
3. Groter hoogteverschil
4. Moeite met lopen
5. Losse ondergrond
6. Gladde vloer
7. Rennen

Slide 9 - Diapositive

Losliggende tegel
Je kunt struikelen over een losse of scheve tegel.

Zeker als je niet goed oplet, je voeten niet goed optilt of bijvoorbeeld als je slippers aan hebt. 

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag! 

Maak opdracht 9 tot en met 17.

Begin op bladzijde 80.

Succes! 

Slide 11 - Diapositive