Introductie in de geschiedenis

Introductie geschiedenis
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Introductie geschiedenis

Slide 1 - Diapositive

Geschiedenis is leuk!!!
A
JA
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 2 - Quiz

Bij geschiedenis denk ik aan...

Slide 3 - Carte mentale

Het vak geschiedenis is onzin, alles is toch al gebeurd
A
Ja dat klopt
B
Nee dat klopt niet

Slide 4 - Quiz

Waarom heb je het vak geschiedenis op school denk je?

Slide 5 - Diapositive

Waarom geschiedenis
  • Geschiedenis geeft je een idee over wie je bent.
  • Geschiedenis helpt om de wereld te begrijpen.
  • Geschiedenis leert je afvragen wat waar is in het verleden.
  • Geschiedenis leert je af te vragen waarom iemand een bepaalde mening heeft.
  • Geschiedenis laat je nadenken over wat goed of slecht is om te doen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

11 november 1919
Einde van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918)

Slide 9 - Diapositive

Hoe leren we over het verleden?
  • Overblijfselen --> skeletten, dagboek

  • Bronnen --> informatie over het verleden
  •                    --> Overblijfselen + geschiedenisboeken 
  •                    --> Geschreven en   ongeschreven

Slide 10 - Diapositive

Waarom kunnen we niet alles over het verleden te weten komen?


  1. Weinig / geen overblijfselen
  2. Lastig om overblijfselen goed te begrijpen 

Slide 11 - Diapositive

Prehistorie
  • Historie = geschreven geschiedenis

  • Pre = voor

  • Tijd vóór dat mensen konden schrijven 

Slide 12 - Diapositive

Prehistorie
  • De prehistorie eindigt niet overal ter wereld op hetzelfde moment!

  • Als een volk een schrift ontwikkelt dan begint voor dat volk de historie en eindigt de prehistorie.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Geschiedenis gaat de dingen die mensen vroeger hebben meegemaakt 

Om niet in de war te raken, zetten we belangrijke gebeurtenissen op een rijtje: tijdbalk

Zo ontstaat er  chronologie  in de geschiedenis


Slide 15 - Diapositive

Tijdbalk 
  • Jaartelling --> Christelijke jaartelling 
        
  • Voor Christus (v.C.) en Na Christus (n.C.)

Slide 16 - Diapositive

Christelijke jaartelling
  • Begint bij het jaar 1 (let op: het jaar 0 bestaat niet!)

  • Geboorte van Christus

  • Meest gebruikte jaartelling

  • Maar...de geschiedenis begint natuurlijk niet pas bij het jaar 1!

Slide 17 - Diapositive

Soms hebben jaren samen een aparte naam:
decennium  (10 jaar)
eeuw (100 jaar)
millennium (1000)

Slide 18 - Diapositive

Een eeuw duurt 100 jaar. 
De 1e eeuw loopt van het jaar 1 tot 99. 
De 2e eeuw loopt van het jaar 100 tot 199. 
De 3e eeuw loopt van het jaar 200 tot 299. 
De 16e eeuw loopt van jaar 1500 tot 1599. 

Slide 19 - Diapositive

De tien tijdvakken
  • Bedacht voor het onderwijs

  • Beginnen allemaal met: "De tijd van..."

  • Zijn niet allemaal even lang: sommige zijn meer dan 1000 jaar, andere maar 50 jaar.

  • Er is gekeken naar kenmerken: "Waaraan kun je ze herkennen?

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

wat weet je al over
bronnen?

Slide 22 - Carte mentale

Geschreven bronnen
  • Boeken
  • Brieven
  • Rekeningen


Slide 23 - Diapositive

Ongeschreven bronnen
  • Grotschilderingen
  • Speerpunten
  • Bodemlagen
  • Graven
  • Munten
  • ....niet schrikken

Slide 24 - Diapositive

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

31
A
1e eeuw v. Chr
B
1e eeuw n. Chr.
C
2e eeuw v. Chr.
D
2 eeuw n. Chr.

Slide 25 - Quiz

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

299 v. Chr.
A
2e eeuw v. Chr
B
2e eeuw n. Chr.
C
3e eeuw v. Chr.
D
3 eeuw n. Chr.

Slide 26 - Quiz

Uit welke eeuw is het volgende jaartal?

1612
A
16e eeuw v. Chr
B
16e eeuw n. Chr.
C
17e eeuw v. Chr.
D
17e eeuw n. Chr.

Slide 27 - Quiz

Bronnen uit de prehistorie zijn alleen ongeschreven bronnen
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Bronnen uit de historie zijn alleen geschreven bronnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Wat voor werk doet een archeoloog?
A
Bestudeert geschreven bronnen.
B
Doet opgravingen en reconstrueert.
C
Bestudeert botten.
D
Bestudeert dieren.

Slide 30 - Quiz

Een tijdvak is ....
A
Een eeuw uit de geschiedenis
B
Een periode uit de geschiedenis
C
Een ander woordvoor tijbalk
D
De chronologische volgorde

Slide 31 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
De prehistorie is:
A
de periode voor het begin van onze jaartelling.
B
de periode voor er mensen leefden.
C
de periode voor de uitvinding van het schrift.
D
de periode na de uitvinding van het schrift.

Slide 32 - Quiz

Hoe noem je een periode van 10 jaar?
A
Millenium
B
Een eeuw
C
Een halve eeuw
D
Een decennium

Slide 33 - Quiz