Woordenschat periode 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Wat doen we vandaag? 

- koppelen aan klas

- planning komende weken doornemen 

- lesdoelen bespreken 

- interactieve instructie woordenschat 

Week 2, 3 en 4

Week 2

• Herhaling van alle stof uit periode 2.
  
• Geen huiswerk, je hebt wel al het werk van de afgelopen week gemaakt.
  
• Je bereidt je voor op de formatieve evaluatie van volgende week. 

Week 3

• 1e les van de week -> formatieve evaluatie
  
• Je bereidt je voor zoals je ook had gedaan voor de normale toets.
  
• Zie de studiewijzer voor tips over de voorbereiding (prestaties, week 2 en week 3)
  
• 2e en 3e les van de week -> start periode 3
  

Week 4

• Periode 3
  

lesdoelen 

Aan het einde van deze les: 

• heb je de betekenis van nieuwe woorden geleerd; 
• weet je hoe je zinnen kunt maken met deze nieuwe woorden; 
• kun je zelfstandig zinnen gaan maken met de woorden die niet zijn behandeld tijdens deze les. 

Wat heb je hieraan in het leven? 

Wat heb je eraan? 

• Je kunt jezelf beter uitdrukken, zowel in geschreven als in gesproken taal. 
• Je begrijpt teksten beter doordat je van meer woorden de betekenis weet. 
• Een grote woordenschat heeft een positief effect op jouw schoolsucces.

http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=133764 (bron die aantoont dat grote woordenschat invloed heeft op schoolsucces)

Dat de scholen snel weer opengaan is zeer waarschijnlijk een ....

Mijn oma woont in een ..... huisje, ze heeft niet veel ruimte nodig. 

Als je van flirten houdt ben je een ..... kandidaat voor Temptation Island. 

Ik moet jullie verwachtingen ......, de kans dat je miljonair wordt, is heel klein. 

misvatting

bescheiden

potentiele 

temperen

ecologisch

bevorderen

Maak een zin met het woord 'ecologisch'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Maak een zin met het woord 'bevorderen'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Maak een zin met het woord 'inactieven'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Het Engelse woord Santa Clause, schijnt een ....... te zijn van Sinterklaas.

De opvatting dat iedereen zich laat inenten is niet ............, veel mensen twijfelen nog. 

Jouw telefoon maakt gebruik van .... gegevens als jouw gezicht wordt gescand. 

..... kleding is ook populair bij vrouwen, zo zie je regelmatig vrouwen met een stropdas. 

verbastering

wijdverspreid

masculien

verschaffen

biometrisch

scannen

Maak een zin met het woord 'scannen'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Maak een zin met het woord 'verschaffen'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

Maak een zin met het woord 'resulteren in'. Let op: uit de zin moet blijken dat jij weet wat het woord betekent.

lesdoelen 

Aan het einde van deze les: 

• heb je de betekenis van nieuwe woorden geleerd; 
• weet je hoe je zinnen kunt maken met deze nieuwe woorden; 
• kun je zelfstandig zinnen gaan maken met de woorden die niet zijn behandeld tijdens deze les. 

Wat heb je hieraan in het leven?