Voltooid deelwoord_ 2KT

 het voltooid deelwoord
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 het voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

VD van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en of -n
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren friet gegeten.
                 Hij heeft het niet gedaan
Bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden schrijf je wat je hoort. Hij heeft zijn band geplakt

Slide 3 - Diapositive

Dus:
Sterke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -(e)n
smelten - smolten: Het ijs is gesmolten.

Zwakke werkwoord
voltooid deelwoord eindigt op -t of -d 
maken - maakten: Zij hebben wat moois gemaakt.

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint bijna vaak met
      ge–, be-, ver-, ont-
  •  Een voltooid deelwoord eindigt op –en, –t of –d.
  •  Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een hulpwerkwoord.
        De meest voorkomende hulpwerkwoorden zijn : zijn,
        hebben  en worden
  •  het VD staat meestal achteraan in de zin

Slide 5 - Diapositive

  • een voltooid deelwoord kan ook gebruikt worden als een bijvoeglijk naamwoord. Je  schrijft het dan  zo kort en zo eenvoudig mogelijk

De trui is gebreid - de gebreide trui
Het werkstuk is geprint - het geprinte werkstuk

Slide 6 - Diapositive

Noteer de werkwoorden:
1. Wat ben je veranderd.
2. Je hebt het zelf uitgekozen.
3. Je wordt gehersenspoeld.
4. Wie heeft dit bedacht?
5. Zij had een koekje gepakt.
6. Hij is jarig geweest.
7. Ik word naar school gereden.

Slide 7 - Diapositive

Noteer het voltooid deelwoord:
Heeft je zus haar tas al ... (pakken)?

Slide 8 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik ben gister naar school ... (lopen)

Slide 9 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Het vliegtuig is nog niet ... (landen)

Slide 10 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb het hem gisteren ... (vertellen)

Slide 11 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren hebben wij de hele avond ...(dansen)

Slide 12 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb heel hard ....(rennen)

Slide 13 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Gisteren ben ik om vier uur naar huis...(gaan)

Slide 14 - Question ouverte

Vul het voltooid deelwoord in.
Ik heb wel 10 minuten ...(fietsen)

Slide 15 - Question ouverte

Noteer het voltooid deelwoord:
De appel wordt in stukjes (snijden)

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld

Slide 17 - Quiz

Welk voltooid deelwoord is goed geschreven?
A
onthouden
B
geonthouden

Slide 18 - Quiz

Voltooid deelwoord:

pletten

Slide 19 - Question ouverte

voltooid deelwoord van
vouwen

Slide 20 - Question ouverte

voltooid deelwoord
van raadplegen

Slide 21 - Question ouverte

voltooid deelwoord
proeven
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven

Slide 22 - Quiz

'Het voltooid deelwoord van verkleuren is 'verkleurd'
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 23 - Quiz

Het voltooid deelwoord van
aanzetten

Slide 24 - Question ouverte

Kies de juiste spelling van het voltooid deelwoord van:

ontdooien
A
ontdooid
B
ontdooit
C
geontdooid
D
geontdooit

Slide 25 - Quiz