Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Les 1: Wat is democratie?
Slide 1 - Diapositive
Wat hoort er bij democratie?
Slide 2 - Carte mentale
In welk tijdvak is democratie ontstaan?
Slide 3 - Question ouverte
lesdoel
Tijdens deze les leren jullie hoe de democratie is ontstaan en wie de grondlegger is van democratie.
Slide 4 - Diapositive
Kijk vragen
waar staat democratie voor?
Hoe vaak worden verkiezingen gehouden?
wanneer mag je stemmen?
wat is het allerbelangrijkste van de democratie?
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Solon
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
De politiek is dus onze volksvertegenwoordiging. Hoe wordt de politiek gekozen?
A
Door de burgemeester.
B
Door de Koning.
C
Door de burgers.
D
Door de minister-president.
Slide 10 - Quiz
Democratie
Dictatuur
Het volk heeft de macht.
De macht is ontstaan door middel van geweld.
Er zijn vrije en eerlijke verkiezingen.
Het woord van de machthebber is de wet.
Er is een scheiding van machten.
Je mag in de krant geen slechte dingen schrijven over de overheid.
Politieke gelijkheid voor iedereen.
De vrijheid van burgers wordt beschermd.
Het oprichten van een protestgroep is toegestaan.
Journalisten kunnen niet alles schrijven wat ze willen schrijven.
De macht ligt bij één persoon of partij.
Er is persvrijheid.
De koning en de koninklijke familie hebben alle macht.
Je mag de overheid aanklagen.
De politie kan makkelijk omgekocht worden.
Slide 11 - Question de remorquage
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Opdracht
Welke leerling lijkt het meeste op jou?
Kan je een situatie bedenken waarin jou vrijheid die van iemand anders beperkt?
Heb je het gevoel dat je op school vrij kan zijn? Leg uit waarom wel of niet.
Slide 14 - Diapositive
Politieke partijen
Slide 15 - Carte mentale
Slide 16 - Diapositive
static.limburger.nl
Slide 17 - Lien
Vrije verkiezingen zijn verkiezingen waarbij: (welke hoort er niet bij)
A
Je niet hoeft te vertellen op wie je stemt.
B
er niet vals gespeeld mag worden
C
iedereen mag stemmen
D
je zelf mag weten op wie je stemt
Slide 18 - Quiz
Vrijheid van meningsuiting betekent: (welke is waar)
A
Dat je alles mag zeggen wat je denkt
B
Dat je onwaarheden mag verkondigen
C
Dat je mensen kunt beledigen
D
een eigen mening mag hebben
Slide 19 - Quiz
wat is geen kenmerk van democratie
A
Het oprichten van clubs en verenigingen
B
Iedereen is welkom in Nederland
C
Persvrijheid
D
De grondwet
Slide 20 - Quiz
Hoeveel zetels heb je nodig om een meerderheid te vormen in het kabinet?
Slide 21 - Question ouverte
Hoe werkt democratie in Nederland. Gebruik de volgende begrippen: Hoe werkt de democratie in Nederland? Laat de kinderen de woorden: stemmen, stempas, tweede Kamerverkiezingen, gemeenteverkiezingen en rood potlood en 18+