klas 2TL - bij Hfd. 2 - de vorm van het bijv. nw.

het bijvoeglijk nw. 
- vorm van 
   het bijvoeglijk naamwoord
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

het bijvoeglijk nw. 
- vorm van 
   het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

't bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord.
 bv. : leuke, aardige, lieve, stomme, luie, idiote, schattige, enz.  

Slide 2 - Diapositive

de vorm van 't bijvoeglijk naamwoord
Het bijv. nw. in het woordenboek, is de vorm die mannelijk e.v. is.
Om het vrouwelijk te maken, moet je daaraan een E toevoegen. Het meervoud maak je door er een S achter te zetten. Als een woord vrouwelijk meervoud is, hoort er ES bij.

bv. :   le garçon idiot          (mnl e.v.)
           la fille idiote              (vrl. e.v.)
           les garçons idiots   (mnl. mv)
           les filles idiotes        (vrl m.v.)

Slide 3 - Diapositive

mnl. ev.
vrl. ev.
mnl. mv.
vrl. mv.

-

+ e

+ s

+ es
bv.:
klein = 
petit


petit


petite


petits


petites

Slide 4 - Diapositive

bijzondere vormen (I) :
mnl.  ev. 
vrl. ev. 
mnl. mv. 
vrl. mv. 
goed
bon
bonne
bons
bonnes
mooi
beau
belle
beaux
belles
nieuw
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
oud
vieux
vieille
vieux
vieilles

Slide 5 - Diapositive

J'ai un ......... (klein) frère.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 6 - Quiz

Tu as une ........... (klein) soeur.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 7 - Quiz

Max a deux ....... (kleine) frères.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 8 - Quiz

Lex a deux ...... (kleine) soeurs.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 9 - Quiz

des .... voitures
des ..... footballeurs
une ... table
un ..... bureau
grand
grande
grands
grandes

Slide 10 - Question de remorquage

des cabriolets ...
des voitures ...
une voiture ...
un cabriolet ...
vert
verte
verts
vertes

Slide 11 - Question de remorquage

J'ai un ......... (lekker) croissant.
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 12 - Quiz

Tu as une ........... (nieuw) soeur.
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 13 - Quiz

Max a deux ....... (oude) grand-pères.
A
vieille
B
vieilles
C
vieux

Slide 14 - Quiz

Lex a deux ...... (mooie) soeurs.
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 15 - Quiz

des ... cabriolets 
des ... voitures 
une ... voiture 
un ... cabriolet 
beau
belle
beaux
belles

Slide 16 - Question de remorquage

une .... voiture
de ..... footballeurs
un ... portable
de ... femmes
nouveau
bons
belle
vieilles

Slide 17 - Question de remorquage