Procenten

Procenten en korting
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Procenten en korting

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
-voorkennis ophalen
- doel van de les
- theorie
- zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Wat is korting?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is procent?
A. van de honderd
B. van de duizend
C. van de tien
A
100
B
1000
C
10

Slide 4 - Quiz

Doelen van deze les

- Wat korting is
- Wat procent is
- Welke kommagetal erbij hoort
- Hoe je korting moet berekenen
- Hoe je de nieuwe prijs berekend

Slide 5 - Diapositive

Kommagetallen & procenten
Procenten, breuken en kommagetallen horen bij elkaar. 
Onthoud de tabel, want dan ken je alles uit je hoofd. De belangrijkste zie je op de volgende dia.

Slide 6 - Diapositive

Onthoud dit
Dit zijn de belangrijkste die je moet onthouden.

Slide 7 - Diapositive

Hoe bereken je de korting?
Stel je voor. Een pak luiers kost €22 . Je krijgt 50% procent korting. Hoeveel is dan de korting?

Je weet het volgende:
1. Luiers waren eerst €22,00
2. 50% is de helft van de prijs
3. De helft van €22,00 is €11,00
4. €11,00 is de korting die je krijgt. Dat geld stop je in je zak.

Slide 8 - Diapositive

Tip
Je kan een verhoudingstabel gebruiken als je het eventjes niet meer weet. Zie de volgende dia hoe een verhoudingstabel ook al weer werkt.
Nog 2 tipjes
1. Alles wat je boven doet, moet je onderen ook doen.
2. Je gebruikt alleen X en : 
3. Je mag optellen of aftrekken. Alles wat je samen telt, tel je ook beneden. 

Slide 9 - Diapositive

Met procenten een getal berekenen 
Je kunt ook een verhoudingstabel gebruiken.

Slide 10 - Diapositive

We gaan eerst oefenen met het berekenen van de korting. 
Je rekent nu alléén de korting uit! Niet vergeten hé!

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

1. Luiers kosten normaal € 36,50
Nu met 50% korting!
Wat is de korting die je krijgt? 


A. € 18,25
B. € 16,50
C. € 16,25
D. € 18,00

Slide 13 - Diapositive

2. Het flesje kost normaal € 15,00
Nu met 20% korting!
Wat is de korting die je krijgt? 


A. € 5,00
B. € 4,00
C. € 3,00
D. € 2,00

Slide 14 - Diapositive

3. De babydoekjes kost normaal € 12,00
Nu met 25% korting!
Wat is de korting die je krijgt? 


A. € 5,00
B. € 3,00
C. € 4,00
D. € 2,00

Slide 15 - Diapositive

4. Het rompertje kost normaal € 18,00
Nu met 75% korting!
Wat is de korting die je krijgt? 


A. € 15,50
B. € 14,00
C. € 13,50
D. € 13,00

Slide 16 - Diapositive

Nu moet je de nieuwe prijs berekenen. 
Weet je het nog? 
Oude prijs - korting = nieuwe prijs

Slide 17 - Diapositive

 5. De rammelaar kost normaal € 12,00
Nu met 25% korting!
Wat is de nieuwe prijs? 

A. € 5,00
B. € 4,00
C. € 9,00
D. € 7,00

Slide 18 - Diapositive

 6. Het babybadje kost normaal € 36,00
Nu met 50% korting!
Wat is de nieuwe prijs? 

A. € 19,00
B. € 18,00
C. € 22,00
D. € 21,00

Slide 19 - Diapositive

7. Het babybedje kost normaal € 100,00
Nu met 60% korting!
Wat is de nieuwe prijs? 

A. € 60,00
B. € 50,00
C. € 45,00
D. € 40,00

Slide 20 - Diapositive

Antwoorden alle vragen
1. A
2. C
3. B
4. C
5. C
6. B
7. D

Slide 21 - Diapositive

Hoeveel vragen had je goed?

Slide 22 - Question ouverte

Wat vond je goed gaan? Wat vind je nog lastig?

Slide 23 - Question ouverte

Dat was het voor deze les

Slide 24 - Diapositive