Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Angststoornis
Slide 1 - Diapositive
Wat maakt jou bang of angstig?
Slide 2 - Carte mentale
Angst is een slechte raadgever (eigen mening)
A
EENS
B
ONEENS
Slide 3 - Quiz
Angststoornissen
Verzamelnaam voor paniekstoornissen, straatvrees, sociale fobie, dwangstoornis (OCD: obsessieve compulsieve stoornis), piekerstoornis en hypochondrie.
Ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft (bewust of onbewust) last van een angststoornis.
Slide 4 - Diapositive
Wat voel jij als je bang bent/ Schrikt?
Slide 5 - Question ouverte
Verschijnselen
hartkloppingen
ademnood/ hyperventileren
zweten
een beklemmend gevoel op de borst
trillen of beven
duizeligheid
misselijkheid en opvliegers
of koude rillingen
Slide 6 - Diapositive
Belangrijkste angststoornissen
Paniekstoornis
Agorafobie
Sociale angststoornis
Specifieke fobie
Gegeneraliseerde angststoornis
Dwangstoornis – obsessief, compulsief
Ptss
Slide 7 - Diapositive
Paniekstoornis
Uitzonderlijke irrationele angst.
Aanvallen
Lichamelijke kenmerken
Angst om de angst
Slide 8 - Diapositive
Fobie
Hevige of onredelijke angst voor een bepaald object of situatie, waardoor normale functioneren belemmerd wordt.
Slide 9 - Diapositive
Welke fobieën ken je?
Slide 10 - Carte mentale
Gegeneraliseerde angststoornis
Doorlopend angstig, nerveus
Geen ontspanning
Behoefte aan geruststelling
Voelt zich vaak -beschaamd
Slide 11 - Diapositive
Dwangstoornis
Obsessie = dwanggedachte
Compulsie = dwanghandeling
Zorgvrager ervaart het zelf ook vaak als absurd, maar kan het toch niet onderdrukken
Slide 12 - Diapositive
www.facebook.com
Slide 13 - Lien
PTSS
Post-Traumatische-Stress-Stoornis
Gebaseerd op reële gronden!
Hoe langer het trauma duurt en hoe minder invloed het slachtoffer ervaart hoe groter het trauma.
Opvang naderhand speelt ook een rol
Slide 14 - Diapositive
Behandeling Angststoornis
Cognitieve gedragstherapie (Behandelaar kijkt naar je gedrag en naar je gedachten, fantasieën, herinneringen en opvattingen (‘cognities’) en emoties). Met bepaalde oefeningen kun je het negatieve denkpatroon doorbreken,