Op vakantie - buiten Europa

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Op vakantie - buiten Europa

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je nog van de vorige lessen?

Slide 4 - Carte mentale

Vandaag leer je:
  • Wat luchtverkeer is;
  • Dat de wereld verdeeld is in werelddelen;
  • Wat tijdverschil is. 

Slide 5 - Diapositive

Hoe mijn reis begon...

Slide 6 - Diapositive

Beroepen op het vliegveld

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Diapositive

Tim vliegt naar Nepal.
Nepal ligt in het _________ Azië
A
Luchthaven
B
Luchtverkeer
C
Werelddeel
D
Muntsoort

Slide 9 - Quiz

Het vliegtuig waarmee Tim vliegt, vertrekt van de _____________ .
A
Luchthaven
B
Luchtverkeer
C
Werelddeel
D
Muntsoort

Slide 10 - Quiz

Vliegtuigen horen bij het ______________ .
A
Luchthaven
B
Luchtverkeer
C
Werelddeel
D
Muntsoort

Slide 11 - Quiz

In Nepal betalen ze met de Nepalese roepie. Dat is een andere _________ dan de euro.
A
Luchthaven
B
Luchtverkeer
C
Werelddeel
D
Muntsoort

Slide 12 - Quiz

Heuvels
Bergen
Terai
NEPAL

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Andere taal
=

Slide 18 - Diapositive

Andere taal
=
Ik buig voor jou.
Hallo
Ik heb respect voor jou.

Slide 19 - Diapositive

Nederland
Nepal

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Diapositive


A
Vroeger
B
Later

Slide 22 - Quiz


A
Vroeger
B
Later

Slide 23 - Quiz


A
Vroeger
B
Later

Slide 24 - Quiz


A
Vroeger
B
Later

Slide 25 - Quiz

Welke dieren had mijn gastgezin?
A
Geiten, buffels en kippen
B
Geiten, koeien, kippen en bijen
C
Buffels, kippen en bijen
D
Geiten, buffels, kippen en bijen

Slide 26 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Nepal?
A
Kathmandu
B
New Delhi
C
Pokhara

Slide 27 - Quiz

Wat betekent 'namaste' ?
A
Hallo
B
Ik buig voor jou
C
Ik heb respect voor jou

Slide 28 - Quiz

Alle vliegtuigen in de lucht.
Een ander woord voor vliegveld.
De wereld is verdeeld in zeven delen.
Het soort geld waarmee je in een land betaalt. Bijvoorbeeld de euro en de dollar.
Het verschil in tijd in verschillende landen.
Een kaart van alle landen en zeeën op wereld.
Het luchtverkeer
De luchthaven
Het werelddeel
De muntsoort
Het tijdsverschil
De wereldkaart

Slide 29 - Question de remorquage