H21 Argumentatieschema's

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Agenda 
  1. Start hst 21

Op tafel: laptop, pen en papier 
Telefoon in ZAKKIE in tas

Slide 2 - Diapositive

Terugblik hst 19 + 20 

  1. Wat weet je nog van argumentatiestructuren? 
  2. Wat was een verzwegen argument?

Slide 3 - Diapositive

Argumentatiestructuren blz. 105

Slide 4 - Diapositive

H20: verzwegen argumenten blz. 105
Niet letterlijk uitgesproken...
Bijvoorbeeld omdat ze logisch zijn of algemeen aanvaard. 

Te vinden door 'Als...... dan....' er tussen te zetten.

Een verzwegen argument bijv. ook weerleggen. 

Slide 5 - Diapositive

Begrippen periode 3
 mening         opinie


standpunt           stelling                         uitspraak          formulering

weerlegging             tegenspraak

(tegen)argument           reden

Slide 6 - Diapositive

Hst 21 Argumentatieschema's
Argumentatiestructuur: de manier waarop argumenten aan een standpunt hangen.

Argumentatieschema's:  soorten argumentatie.  

Slide 7 - Diapositive

3 soorten argumentatieschema's (Kern 106/107)
1. Kenmerken:                                                   2. Vergelijking 
- Eigenschap 
- Voorbeeld
- Voordelen- nadelen
3. Causaliteit 
- oorzaak-gevolg
- doel-middel 


Slide 8 - Diapositive

Zes argumentatieschema's (examen)
Autoriteit
Vergelijking
Voorbeeld
Kenmerk of eigenschap
Oorzaak-gevolg
Voordelen- nadelen

Slide 9 - Diapositive

Autoriteit
Je mag niet door rood rijden

want dat staat in de wet.

Slide 10 - Diapositive

Autoriteit
Je moet minimaal twee keer per dag je tanden poetsen 

want dat zegt de tandarts

Slide 11 - Diapositive

Vergelijking
Je kunt best een voldoende halen voor deze toets 

want Johan is het ook gelukt

Slide 12 - Diapositive

Vergelijking
Nederland moet meer investeren in duurzaamheid

want Duitsland doet dat ook.

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Een topfunctie is haalbaar voor Nederlandse vrouwen 

want Neelie Smit Kroes is jarenlang Eurocommissaris geweest.

Slide 14 - Diapositive

Kenmerk of eigenschap
Dat is een goede zanger

want hij zingt altijd zuiver.

Slide 15 - Diapositive

Oorzaak - gevolg
Hij heeft een onvoldoende gehaald (gevolg)

want hij heeft niet geleerd (oorzaak)

Slide 16 - Diapositive

Oorzaak - gevolg
Dit is een gevaarlijke kruising (oorzaak

want er gebeuren hier veel ongelukken (gevolg)

Slide 17 - Diapositive

Voordelen-nadelen
Laten we deze zomer op vakantie naar Frankrijk gaan (advies/wens/keuze
want dan hebben we de grootste kans op mooi weer
(voordeel/nadeel)

Slide 18 - Diapositive

Voordelen-nadelen
Je moet je huiswerk maken (waarderend

want anders zul je nooit een voldoende halen

Slide 19 - Diapositive

Welk argumentatieschema wordt gebruikt in de volgende argumentatie?

Slide 20 - Diapositive

Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër.
A
Voordelen-nadelen
B
Vergelijking
C
Kenmerk-eigenschap
D
Oorzaak-gevolg

Slide 21 - Quiz

Volgens Johan Cruijff moest Ajax meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.
A
Voordelen-nadelen
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 22 - Quiz

Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 23 - Quiz

Hoe kun je nou denken dat je een goed cijfer gaat halen? Je bent gisteren pas begonnen met leren.
A
Autoriteit
B
Oorzaak-gevolg
C
Voordelen-nadelen
D
Voorbeeld

Slide 24 - Quiz

Mobieltjes zijn verboden tijdens de les, anders hebben de leerlingen totaal geen aandacht voor wat de docent uitlegt.
A
Kenmerk of eigenschap
B
Voordelen-nadelen
C
Vergelijking
D
Oorzaak-gevolg

Slide 25 - Quiz

Martha is een goede schrijfster, want ze weet haar lezers altijd te boeien met haar blogposts.

A
autoriteit
B
kenmerk/eigenschap
C
vergelijking
D
oorzaak-gevolg

Slide 26 - Quiz

Aan de slag 

Slide 27 - Diapositive