1MH - par. 2.4 en 2.5 (1)

• Godsdienst
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Noem een voorbeeld van een levensvraag.

Noteer van het Hindoeïsme:
1. naam gebouw
2. naam heilig boek
3. een geluid dat bij deze godsdienst hoort

Noem een verschil en een overeenkomst tussen de Protestantse en de Rooms-Katholieke kerk.

Wat is een dode godsdienst

1. Een godsdienst zonder heilig boek
2. Een godsdienst die niet meer bestaat
3. Een kleine godsdienst
4. Een godsdienst uit het oude Egypte

Bij welke godsdienst hoort het plaatje hiernaast?

1. Bijzondere godsdienst
2. Dode godsdienst
3. Schriftloze godsdienst
4. vergeten godsdienst

De religie van de Massai is een voorbeeld van een dode godsdienst

1. waar
2. niet waar

Wat is niet waar over de Massai?

1. Ze wonen in Argentinië
2. Ze hebben geen heilig boek
3. Ze zijn van beroep herders
4. Ze geloven in de godin Engkai

Wat is niet waar voor de Aboriginals?

1. Zij zijn een dode godsdienst
2. Ouderen geven door dansen verhalen aan jongeren door
3. Zij geloven dat dingen in hun omgeving heilig zijn
4. Zij wonen in Australië

Welk natuurverschijnsel wordt in de mythe Isis en Osiris verklaard?

1. aardbeving
2. overstroming
3. vulkaanuitbarsting
4. orkaan

wat wordt bedoeld met mondeling overlevering?

1. mond tot mond reclame
2. kletsen
3. doorgeven van de verhalen van vader op zoon
4. roddelen

In welk deel staan de verhalen over de voorouders van Israël?

1. Oude Testament
2. Nieuwe Testament

In welk deel wordt verteld over de leerlingen van Jezus?

1. Oude Testament
2. Nieuwe Testament

Er wordt ook wel eens gezegd 'het eerste testament' en het 'tweede testament'. Wat is het eerste?

1. Oude Testament
2. Nieuwe Testament

Wat is GEEN kenmerk van het Hebreeuws

1. van rechts naar links schrijven
2. andere klinkers (klanken) dan in het Nederlands
3. geen klinkers in het schrift
4. andere manier van het schrijven van letters

Wat is geen kenmerk van het Hebreeuws - de taal van het OT?

1. Je schrijft het van links naar rechts
2. Je schrijft het van rechts naar links
3. er worden geen klinkers geschreven
4. er is geen verschil tussen hoofdletters en kleine letters