Fase 2, periode 1, les 4 lezen: zoekend en intensief STARTER
Fase 2
zoekend lezen
intensief lezen
starter
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Fase 2
zoekend lezen
intensief lezen
starter
Slide 1 - Diapositive
Zoekend lezen
Gebruiksaanwijzingen
Handleidingen
Algemene voorwaarden
Grote lappen tekst.
Tijdens een examen: nooit van voor tot achter doorlezen!
Slide 2 - Diapositive
Zoekend lezen
Slide 3 - Diapositive
Zoekend lezen
Inhoudsopgave? Maak er gebruik van!
Tussenkopjes
Eerste twee zinnen van een betreffende alinea lezen.
Slide 4 - Diapositive
Intensief lezen
Lees en bekijk: titels, tussenkopjes, afbeeldingen, bron.
Lees de inleiding en het slot en probeer een beeld van de tekst te vormen. Wat zou het doel van de tekst zijn?
Lees de hele tekst aandachtig door. Probeer te achterhalen wat onduidelijke woorden kunnen betekenen: door een zin ervoor en erna nog eens te lezen.
Slide 5 - Diapositive
opdracht
Teams van 2 personen
Lees de tekst 'Brullende ouders...' intensief.
Lees de 10 vragen.
Bedenk samen de antwoorden, gebruik de kaarten in de ruimte.
15 minuten voorbereiding
Slide 6 - Diapositive
werkvorm 'schuiven'
Teams van 2 personen
Log in bij Lesson-up
2 pittenzakken per team
Schuif de pittenzak in het juiste vak.
Welk team wint er in Lesson-up?
Welk team wint er met de pittenzakken?
Slide 7 - Diapositive
1. Wat heeft de schrijver onderzocht?
A
Waaruit het commentaar van de ouders bestaat, die bij de wedstrijd van hun kind langs de kant staan schreeuwen.
B
Waarom ouders zo fanatiek langs de kantlijn staan en het effect van dit gedrag op kinderen.
C
Hoeveel procent van de jeugd er lid is van een sportvereniging.
Slide 8 - Quiz
De schrijver zegt in alinea 2: ‘Het is halverwege de wedstrijd als mijn ergernis over een vader van een van de tegenstanders het kookpunt bereikt.’
2. Wat bedoelt de schrijver met ‘het kookpunt bereiken’?
A
Dat hij de vader graag eens op zijn gedrag wil aanspreken.
B
Dat hij graag een maaltijd met de vader wil bereiden.
C
Dat hij het gedrag van die vader helemaal zat is.
Slide 9 - Quiz
In het begin van alinea 3 zegt de schrijver dat hij altijd al gek is geweest op sport.
3.Wat vindt hij hier een minder leuk onderdeel van?
A
Bij jeugdsport heeft hij moeite met hoe bizar fanatiek en bemoeizuchtig de ouders van kinderen soms kunnen worden.
B
De gretigheid waarmee kinderen het veld op kunnen rennen.
C
Hoe slecht ouders tegen het verlies kunnen van het voetbalspel van hun kind.
Slide 10 - Quiz
4. Waarom is het volgens de schrijver niet goed als ouders vanaf de zijlijn instructies geven aan hun kind?
A
Omdat dit kan leiden tot kinderen die niet meer naar de coach luisteren.
B
Omdat dit tot verwarring kan leiden en een kind het gevoel kan geven dat hij het nooit goed doet.
C
Omdat kinderen dan niet meer snappen naar wie ze moeten luisteren en daardoor hun eigen plan gaan trekken.
Slide 11 - Quiz
5. Met welke reden staat het diagram Lidmaatschap sportverenigingen in deze tekst?
A
Bij iedere tekst met een onderzoek hoort een diagram toegevoegd te worden.
B
De schrijver geeft oorzaken in de tekst voor de toename van lidmaatschappen en dit zie je terug in de diagram.
C
De schrijver geeft oorzaken in de tekst voor de afname van lidmaatschappen en dit zie je goed terug in de diagram.
Slide 12 - Quiz
6. Wat bedoelt de schrijver met ‘bemoeivirus’ (alinea 7)?
A
Dat iedereen ziek wordt van de bemoeizucht van andere ouders.
B
Dat bemoeien ziekelijk is en dat men dit niet zou moeten doen. Al helemaal niet langs de rand van een voetbalveld, waar er een gezonde wedstrijd gespeeld wordt.
C
De ziekelijke neiging die ouders hebben om zich te bemoeien met de wedstrijd van hun kind. De neiging lijkt zich als een virus onder de andere ouders langs de zijlijn te verspreiden.
Slide 13 - Quiz
7. Mark van Vugt en Peter Bos noemen allebei ‘het beschermen van het kind’ als verklaring voor het geschreeuw van ouders langs de zijlijn. Welke tweede verklaring geeft Peter Bos?
A
Dat ouders zich enorm betrokken voelen bij de wedstrijd van hun kind.
B
Dat ouders angstig zijn voor de sociale afwijzing van het verlies.
C
Dat ouders graag gezien willen worden met hun goed presterende kind.
Slide 14 - Quiz
Nick Holt noemt in zijn verklaring voor het gedrag van sportouders een tegenstelling.
8. Welke tegenstelling is dit?
A
Ouders die vaak langs de kantlijn staan tegenover ouders die liever alleen hun kant afzetten en daarna weer vertrekken.
B
Ouders die vroeger veel en op hoog niveau gesport hebben tegenover ouders die dat niet hebben gedaan of maar een beetje.
C
Ouders die druk met elkaar in gesprek zijn tijdens een voetbalwedstijd tegenover ouders die opletten tijdens het spel.
Slide 15 - Quiz
9. Op welk punt is Paul van der Meer het eens met Nick Holt wat zijn verklaring voor het gedrag van sportouders betreft?
A
Paul zegt net als Nick dat de eigen ervaringen uit de jeugd een belangrijke reden zijn voor het gedrag van ouders langs de zijlijn.
B
Paul zegt net als Nick dat ouders die erg betrokken zijn, meer vanaf de zijlijn coachende opmerkingen roepen.
C
Paul zegt net als Nick dat sommige ouders liever thuis blijven, dan tussen de ouders te staan die constant aanwijzingen schreeuwen vanaf de zijlijn.
Slide 16 - Quiz
10. Op twee manieren heeft de voetbalbond KNVB geprobeerd om de sfeer tijdens de wedstrijd te verbeteren. Noem 1 manier.
A
Na de wedstrijd is er een afsluitende penaltyserie.
B
Bij de jongste teams worden er geen standen meer bijgehouden.