Ch.1, onderdeel D

le Passé Composé
Doel van deze les:
- je leert de passé composé (VTT) met het hulpwerkwoord avoir
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

le Passé Composé
Doel van deze les:
- je leert de passé composé (VTT) met het hulpwerkwoord avoir

Slide 1 - Diapositive

Passé Composé??!!

Slide 2 - Carte mentale

Geloof me... Frans is niets moeilijker!
Ik speel. -> Je joue. 
Ik heb gespeeld. -> J'ai joué.

Wij spelen. -> Nous jouons.
Wij hebben gespeeld. -> Nous avons joué.

Slide 3 - Diapositive

Passé Composé : 2 delen
- Deel 1: het werkwoord AVOIR
j'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont

Slide 4 - Diapositive

Passé Composé : 2 delen
- Deel 2: het voltooid deelwoord
Voorbeelden:
joué
dansé
aimé 
regardé
acheté

Slide 5 - Diapositive

Wat viel op aan het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden op -ER?:
A
eindigen allemaal op é
B
eindigen allemaal op iets anders
C
eindigen allemaal op ée
D
zien er leuk uit

Slide 6 - Quiz

Zoals ik al zei: heel simpel die Passé Composé
Men neemt:
1. een vorm vh ww 'avoir'   +   2. het VD van het ww
        
                                    joué,                 dansé, regardé, aimé, parlé
                             travaillé, ...

Slide 7 - Diapositive

Au travail (aan de slag)
Open je boek op bladzijde 32

We maken opdracht 16 a, b, c samen
Je maakt opdracht 16 e zelfstandig
timer
3:00

Slide 8 - Diapositive

Faites attention!
Verbes irréguliers:

- être -> été : J'ai été malade. = Ik ben ziek geweest.
- avoir -> eu : Il a eu un cadeau. = Hij heeft een cadeau gekregen.
- faire -> fait : Tu as fait des photos? = Heb je foto's gemaakt?


Slide 9 - Diapositive

Au travail (aan de slag)
Open je boek op bladzijde 33

Je maakt opdracht 17c zelfstandig
timer
3:00

Slide 10 - Diapositive

Ik heb gedanst.
A
Je danse
B
Je suis dansé
C
J'ai danse
D
J'ai dansé

Slide 11 - Quiz

Zij heeft gekeken.
A
Elle a regardé
B
Elle a regardée
C
Elle regardé
D
Elle a regarde

Slide 12 - Quiz

Jullie hebben gegeten.
A
Vous avez mangée
B
Vous aves mangé
C
Vous avez mange
D
Vous avez mangé

Slide 13 - Quiz

Zij heeft gedaan/ gemaakt
A
Elle a faité
B
Elle a fairé
C
Elle a fait
D
Elle ai feru

Slide 14 - Quiz

Wij hebben gespeeld (nous - jouer)

Slide 15 - Question ouverte

Jij hebt gewonnen (gagner)

Slide 16 - Question ouverte

Zij hebben gewerkt (Ils - travailler)

Slide 17 - Question ouverte

Ik heb gewoond (habiter)

Slide 18 - Question ouverte

Zij heeft gedaan (faire)

Slide 19 - Question ouverte

J'ai joué.
Vous avez dansé.
Elles ont été.
On a joué.
Tu as mangé.
Ik heb gespeeld.
U heeft gedanst.
Zij zijn geweest.
Men heeft gespeeld. 
Jij hebt gegeten.

Slide 20 - Question de remorquage

Qu'est-ce que vous avez appris? (Wat hebben jullie geleerd?)

Slide 21 - Question ouverte

J'ai compris le passé composé (ik heb de passé composé begrepen)
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Les devoirs:
Voor de volgende les:

Maak opdracht 17a, 17c en 17d
Leer voor SO wo 12-10:
          * voc. A+B (blz 50)
          * phrases-clés C (blz 52)
          * passé composé (blz 32, 33)

Slide 23 - Diapositive